
 
        
         
		meer  afgesleten  is,  weegt  4,1  w.  Volgens  beide  exemplaren  is  onze  afbeelding  
 vervaardigd  geworden. 
 N '  17,  waarschijnlijk  uit  den  zelfden  tijd  als  de  vorige munt  dagteekenende,  
 heeft  op  de  vz.  de  zelfde  afbeelding  van  den  Heiligen  Maarten  te paard,  zonder  
 den  bedelaar,  doch  hier  mist  men  het  Geldersche  wapenschild,  dat  zieh  op  de  
 N°  16  bevindt.  Het  omschrift  is: 
 S27BGTVS * SU2SRTIBVS * P2OTR013VS. 
 Op  de  kz.  rust  het  Geldersche  wapenschild  op  het  hart  van  een  eenvoudig  
 gevoef,  vierbeenig  kruis,  dat  het  veld  der munt  in  vier  gelijke  deelen  scheidt.  
 Rondom  een  parelrand  leest  men  het  omschrift : 
 U2SROU  i  n v « i c a   |  iiR a  iv   |  u' * z  * a o '*  j 
 Z.  weegt  2,9  w.  en  is  ons  niet  anders  voorgekomen  dan  in  het  Kabinet  van  
 wijlen  den  Heer  k e e b . 
 N°  18,  eene  munt  van  1517,  is  de  Iaatste  der  zilveren  of zilver-biljoenen  
 munten der stad Utrecht,  voor  1576 geslagen,  die wij  hebben  kunnen  opsporen. 
 Op  de  vz.  ziet  men  het  iVaai  uitgesneden  wapenschild  der  stad,  omringd  
 door  zes  cirkeltjes,  die  waarschijnlijk  tot  sieraad moeten  dienen.  Het  een  en  
 ander  is  binnen  eenen  parelcirkel  gevat.  Omschrift,  na  een  dusgenaamd Gel-  
 dersch  kruis: 
 MOHs « HOV2Î » niRTsiaam' 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  een  buitengewoon  fraai  versierd,  vierbeenig  kruis,  
 dat  in  lelieachtige  sieraden  eindigt,  en  tusschen  de  beenen  vier  leliën  en  in  het  
 hart  eene  vijfpuntige  ster  heeft.  Het  omschrift  is: 
 3S " M  I GCG  I GG«  I  «VII. 
 Z.  B.  weegt  0,65  w.  en  kwam  ons  alleen  voor  in  de  Verzameling  van  het  
 Noord-Brabandsch  Genootschap. 
 Wij  gaan  over  tot  de  beschrijving  der  koperen  munten. 
 En  als  zoodanig  beschouwen  wij  in  de  eerste  plaats  de  N°  19,  aangezien  
 deze  toch  de  zelfde  muntsoort  als  de  N°  20  is  en  alleen  in  ééne  letter  daar-  
 van  verschilt. 
 Op  de  vz.  ziet  men  den  Heiligen Maarten  te  paard,  met  het  omschrift:  
 7SI2'  ÖXH'  1509. 
 Op  de  kz.  houdt  een  Engel  met  beide  handen  het  Utrechtsche  wapenschild  -  
 vast.  Omschrift : 
 SIVIT2SS  * TRTïiaecro * 
 Dit muntje wordt,  van  een  oogje  voorzien,  in  goud  gevonden  in het Konink-  
 lijk  Kabinet.  Wij  gissen  dat  het,  uit  hoofde  van  de  fout  SIVIWZîS  voor  
 GIVITTSS,  eene  afgekeurde  proefmunt  is. 
 Met  die  goede  spelling GIVIW7SS  wordt  het  muntje  N°  20,  dat  waarschijnlijk  
 de  waarde  van  drie  mijtên  had  en  zeker  wel  deutgen  genoemd  werd,  aan-  
 getroffen  in  het  Koninklijk  Kabinet  en  in  de Verzameling  van  het Noord-Brabandsch  
 Genootschap;  verder  in  die  der  Heeren  s t r i c k e b   en  c a ü   te  ’s Hage,  
 M A C A K e ,  NooT,  vroeger  ook  in  die  van  den  Heer  d e   w i j s   ;   eindelijk  in  onze  
 eigene  Verzameling. 
 N°  21  en  23  zijn  muntjes,  die  in  de  type  der  vz.  eenigzins  afwijken  van  die  
 der N08  19  en  20;  de  afbeelding  toch  van  den  Heiligen Maarten  is,  vooral  op  
 N°  21,  minder  duidelijk.  Onder  dezelve  ziet men  daar  ook  vier  kruisjes.  Van  
 het  omschrift  is  alleen  zigtbaar  het  jaartal: 
 1512. 
 Op  N”  22: 
 TSB'DBI  1  .16 
 w a a r s c h i jn l i jk   1516,  g e l i jk   Np  23  S p o r e n   d r a a g t   v a n   . . 1Ä  (1514). 
 N°  21  wordt  aangetroffen  in  het Koninklijk  Kabinet; N°  22  mede  aldaar,  en  
 bevond  zieh  ook  in  de  Verzameling  van  wijlen  den  Heer  k e e b ;   N°  23  vonden  
 wij  alleen  in  laatstgemelde  Verzameling. 
 N°  24  heeft  op  de  vz.  het Utrechtsche  wapenschild  binnen  eenen  parelcirkel.  
 Omschrift : 
 8g  GIVIT2ÎS • TR3ÎIEGCTEH 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  versierd  kruis,  met  een  cirkeltje  in  het  hart,  terwijl  
 een  parelcirkel  de  vier  beenen  van  het  kruis  aan  elkander  verbindt.  In  den.  
 rand  wordt  gevonden: 
 77HH  I  O »DO  I MIH  |  I "  1523. 
 Deze  munt,  die,  even  als  alle  de  vorige  van  N°  20  af,  van  zuiver rood koper  
 is,  heette  waarschijnlijk  duit,  afkomstig  van  deutgen  of  doytgen,  de  kleinste