
 
        
         
		de  halve  en  heele  grooten  van  onzen  Bisschop,  namelijk  bet- schuinsche  wapen-  
 schild  van  het  Sticht  met  den  gecimierden"helm  daarboven.  ; Omschrift: 
 ios; s spcc  1 rrRïïiaa. 
 Op  de  kz.  Staat  een  gevoet  kruis  en  tusschen  deszelfs  beenen: 
 MOU  | ®E25  | KME  | RSP. 
 Gewigt  0,6  w.  Het  blijkt  uit  dit  muntje ,  dat  de Bisschop  reeds  dadelijk  
 gebruik  heeft  gemaakt  van  de:  vergunning:  om  te munten waar  hij  in  ’t  Sticht  
 wilde.  Dit stukje is  de  eenige ons  bekende munt,  die in Amersfoort geslagen is. 
 Omtrent  de  munten  NT' 12  en. 13*  jrunnen  ndcb  durven  wij  met  zekerbeid  
 bepalen  onder  welken  Bisschop  zij  geslagen : zijn,  maar.  de ¡gelijkheid  van  type  
 met  die  van  den  völgenden  Bisschop- Arnold  van  Hoorne  doet  ze  ons  aan  
 Jan  van  Vernenburg  toekénneni  : 
 De  afbeelding  op  de /vz.  'heeft  veel  van  die* der grooten.  van  Jan  van  Arkel.  
 Het  wapensehild  is  echter,  terwijl Vernenburg  een  vreemdeling was,  thans  dat  
 van  het  Sticht.  Ook  is  de  mijter  niet  zoo-prächtig  versierd  als  op  de  munten  
 van  den  Arkelaar.  Omschrift: 
 ►t,  loiy* s p i  * mR  | Kiaeraisnsis. 
 Op  de  kz.  staat  weder  tusschen  de  bèénen  van  het  gevoete  kruis  in  den  
 binnencirkel : 
 i * ß   !. o í  |  eco  |  n i  ■ 
 en  in  den  buitenrand : 
 ¡ I  M o n am s. voiiau o  % ie rk iscw 
 d.  i.  ITtrechtsche  munt,  te  VollenhOve geslagen. 
 In bet Kon. Kab. weegt het muntje 1,2; dat in onze Verzameling, àfleur de coin,  
 1 ,3 ;  dat-van  den  Heer  d e   r o i j e   juist 1  dat van wijlen den Heer k e e r   0,963 w. 
 Aan  N°  13,  een  vierdé groot  (?),  ontbreekt  door  afslijting  veel  van  betgeen  
 tot  persoons-  en  plaatsbepaling  zoude  knnnen  strekken. 
 Op  de  vz.  ziet  -men  een  borstbeeld,  zonder  mijter,  boven  het  wapensohild  
 van  het  Sticht.  Omschrift: 
   . .I*1ER2£'  • 
 Kz.  Tusschen  de  beenen  van  een  eenvoudig  gevoet  kruis : 
 MOR  |  arEK  |  . ..   | ---- 
 Weegt  0,3  w.  en  is  voorhanden  in  bet ¡ Koninklijk- Kabinet. 
 Aangezien  Jan  van Vernenburg in der..:tijd voor Zalland1 heeft gemunt.en Vollen-  
 hove,  e v en ts  de andere  sloten yan het Stiebt, verpand heeft, is het zeer mogelijk,  
 4at Mj  heeft  doen  slaan  de  hohe grooten ,  die  wij : op.  El.  XXVIII  aan  bet  einde  
 dpr  en .het  begin  der  5e  rij.  mededeelen.  Beide  bebben  op  de  vz.  eens  
 Btssobops  borglbeeld met. bet  Stichtscbe: wapensehild  daaronder.  Van  den  naam  1  
 des! Bisschops  is  nieta¡ meer.  zigtbaar;  ialleen  van  den  Titel :  1ER2ÏIGC  en  
 IER2ÏISGIES.  Op  de  kz.  wordt  een, gevpet  kruis  gezien,  terwijl-  het  omschrift  
 daar  tusschen  op  N°  1  is: 
 OR  1  GFE7Ï  I  J2ÎB  I  f y .  
 waarsobijnlijk  Moneta  Zalandiae. 
 .  En  op  jN°  2!u. 
 MOR  I  3T2Ï  I  VOE  |  ChuO.  ¡1  
 Beide  wegen  0,6  w.  en  bevinden  zieh  in  de  Verzameling  van  den  Heer  m u n -  
 N icK g  ,-y a n :  CÚEBEE,.  ¡Zij.,zijn  van  ZB. 
 , Kort  na  het  onverwaebt  afsterven  van  Bisschop  Jan  van  Vernenburg  ontston-  
 den  erT-wcden  vele, on.eenigheden. te  .Utrecht;  do.ordien  sommige  Kanunniken,  
 tpgen  den  zin  der  anderen,  naar  Deyén:tergeweken,¡aldaar  in  gemeenschap met  
 die  yaUjide. St,:,.Lebuinuskerk  tot nStedehouder i verkozen  hadden  Zweder  van  
 Uterloo,  Dqmpr.oost  van  Utrecht,  en  ,zulks  niettegenstaande  .van  hem  getuigd  
 wordt  (1) ,. dat, hij  noch, lezen« noch-  s.ekrijven,.  ja,  zelfs- niet: zingen  kon. 
 ;Niet  zonder  reden  dus  verkozen  de  te  Utrecht ,  gelijk ibetamelijlp was,  aoh-  
 tergeblevene  Kanunniken,  in  wettige  vergadering  bijeengekomen,  tot  Bisschop  
 Arnold van  Hporne.,  zoon.yan  Heer  Willem  van  Hoorne,  een  landschap  gelegen  
 n ie t,verre,yan ,het-oude  Gelderland,  tegenover Roermoni,  thans  in  Limburg  en  
 dus  nabij  de  landen  Braband  en  Luik .(2),  Raus  Gregorios  IX  bekraebtigde 
 (1)  Zie  MATTHAEi,  Analecta,  Vol  IX,  pag.  60,  aangehaald  bij  van  mie aïs,  Bis-  
 schoppdijke  Munten  en  Zegels  van  Uirecht;  bl.  220. 
 (2)  Wij  hopen  dé  munten  van  dit  laudje  in  ons  VIH>  Deel  ifgebeeld  mede  te  deelen  
 en  wel  op  de. Platen  XI  en  XII.