geordineeït efî gemaict hebfî, ordiniefî eñ maken mit desen onsen briene enen
wqrdeyn uan onser-müten tot hasselt, alsoe dat hij truwelijke wer der en eñ anders
dairjnne doen salí, ais een guet truwe dienre eñ werdeyn schuldich is te doen
tot alle alsulcke rechten eñ pïofijten, Dair toe staen ofte dair toe gebuerlijke
geordineert sullen worden, Duerende tot onsen wederseggen, Gegeuen op onsen
Slote tot Duerstede Jut Jair onses hen m iiijc xc iiij opten viijen dach in Julio,
R oERENDE VAN DER MUTE TOT HASSELT.
Mijn genedige he uan vtrecht heeft belieft ende gecónsentiert, dat sijnre ge- Fol. 43 v° eu
naden muntmeister Johan uä papenuelt Jn sijnre genaden munte tot hasselt sail
moegén maken ofte doen maken enen silueren pënijnck na die manie nan ouer-
ijssele, die dertich voir enen gouden gulden, ende sail houden uijff pênige vijf-
tien greyn fijns siluers eñ hondert uier eñ dertich pënijngen Jn een inarck _
troeys, soe salmen maken wt een marck siluers tienden haluen gouden gulden,
dair uan die Coipman hebbñ sail negen gouden gulden van een marck fijns siluers,
efî mijn'genedige hê voir sijnre genaden slieschat een halff oert gouts, eñ
die werckluyde efî munters uan wercken een halff oert gouts mijn negen mijten,
blijft dan dair noch een oert gonts voir smelten, laken, croesen, kolen, brassaye
eñ andë groten oncost, dair van die muntmeister tot remedye hebben sail twee
gr. Jnden alloy, Jnder snede enen pennijnck, ende, worde die muntmeister
Jnden Remedie beuonden, sal wesen totter profijt mijns genedigen hen, Uort mach
hij als voirsz. maken ofte döen maken enen silueren pënijnck, die tsestich voir
euë gouden gulden, efî sail houden drie pënijnge fijns siluers, eñ Jnden marck
troys i c x l v i %, soe salmen maken wt een marck siluèrs i x gouden guldeñ eñ
drie oert gouts myn enen haluen stuuer, des diè coipman hebben sail1 negeii
gonden gulden van een. marck fijns siluers, eñ mijn genedigen hë voir sijnre
genaden, slieschat een halff oert gouts, eñ die werckluyde ende munters uan
wercken een oert gouts myn anderhalff groot vleems, blijfft dan dair noch anderhalff
oert gouts eñ een halff groot vleems* vuir smelten,. laken, cruesen,
coelen, brassaye eñ ander groete oncosten, wairuan die mnntmeister tot remedye
hebben sail Jnden Alloy twee greyne ende Jnden snede twee pennynge, Ende,
worde die muntmeister Jnden remedie beuonden ouergaende, dat sail wesen tot
profijt mijns genedigen heren, Aldus belieft bij mijnen genedigen heren hij
guetduncken van sijnre genaden Raden, meister ludolph nan den uene, doem-
deken tutrecht, meister Euert van Enschede efî andere, wair ome sijne genaden
dese cedele myt hoirs selfs hand* hyer onder geteykendt hebben, Actum i. . , duer- jHtiäei't hveoerfitg veen
stede Jnt Jair onses hën dusent «náer hondert uijff eñ tnegentich ypten negen papevelt te
ende twyntichsten dach Jn Aprille. munt. Ziefol.
37 v o— 3 9 .
Gehjk g.ewocmlijk > deelen wij eerst de af beeldingen der gouden munten mede,
en wel onder N° 1—4 die van de dubbelde goudguldens, naar de afbeelding,
welke zij dragen, dubbelde bavidsharpen genoemd. Zij hebben op hare vz. den
Israelitischen Koning David, gezeten in of staaode voor eenen Gothischen zetel,
terwijl bet vierveldig wapenscbild van den Utrechtschen Bisschop voor hem ge-
plaatst is. Dat wapensoMld heeft in 1 ea 4 het kruis van bet Stiebt ; in 2 en 3
bet wapen van het Huis Bourgondië ; aan dit laatste ontbreekt aan de benedenzijde
een klein stukje (in de heraldie la champagne gebeeten), tot teeken der bastaardij
van hem, die bet voerde.' Het Bourgondiscbe wapenscbild heeft in 1 en 4 , de
waardigste plaatsen, drie gouden leliën op een blaauw veld, omzoomd met een
geschakeerden band van zilver en rood, voor Nieuw-Bourgondië (1). Het tvveede
deel bevat een blaauw veld, beladen met zes gouden kareelen, of schuins neder-
dalende banden ter regterzijde, voor Oud-Bourgondië, en ter linker een gouden
leeuw op zwart, rood getongd on geklaauwd voor Braband. Het derde deel
heeft weder Oud-Bourgondië in de eerste helft, en daar tegenover in de weder-
helft een zilver schild met eenen rooden leeuw, gekroond en geklaauwd, van
goud en blaauw van tong voor Limburg. Vah m i e r i s , aan wien wij deze ver-
melding ontleenen (t. a. p. bl. 266, 267), berigt. dat Hertog Filips van Bour-
gondië deze leeuwen van .Braband en Limburg eerst in zijn wapen heeft ge-
plaatst na het eindigen van het gesehil tussehen hem en zijne moei Margaretha,
door de Staten van Braband in 1436 bestecht. Als opperschild of surtout ziet
men bet wapen van Viaanderen, een goud veld, beladen met eenen zwarten
leeuw, rood getongd en geklaauwd, ’t welk de vader van Hertog Filips, Jan
zander vrees, het eerst in bet midden van zijn schild beeft beginnen te dragen.
De verdeeling van bet schild is door Filips later onveranderd gelaten ; zelfs na
de aanwinst van Henegouwen en Holland, als versobillende deze leeuwen alleen
(1 ) Zie o . DE v ä e e i n d e Kleuren van de wapens der Graven van Viaanderen.
26*