
 
        
         
		ghesteken  ende wtghegheven  heeft,  dat hi  daeromme  ewelic wter  stat  wesen  ende  aen, dese  
 side  der  Lecken  d*Wtert  staet,  niet  comen  en  sell  op  sijn lijff,  ende  hi sei  der  stat.oic  
 mede  doen  ende  ter  beteringe gheven  l   Rijnsche gulden,  die  singhelmuer  medë  te maken  
 daer  onse  genedighe  inquam  op  sinte  Blasius  nacht  lestleden. 
 Wij  vonden  bij  matthaeus  de  Nobilitate  òp  pag.  283  h e t  volgende: 
 Ex  actis  Ann.  1477  des  Donredaghes  na  Luciae  den  18  dagh  in  Decemb. 
 Die Raide  out  ende  nye sijn  overdragen,  datmen  na onser  Stadts  ouder  gewoenten  ende  
 rechten  (1)  binnen  onser  Stadt  Scheydelpenningen  slaen  ende  munten  zel van  wegen  der  
 zelver  onser  Stadt,  alse  doytgens,  Brabantsche, Hollantsche ende  halve  Hollantsche {2),  
 te weten  vijf doytgens  op  enen  ons Heren  van  Utrecht  zulveren  penningen,  genoempt Phi-  
 lipspenningen  in  der  wanderinge,  laetstwerve  voer  dese  tyt  tot  Wyck  geslagen  ende  genannt  
 (3),  Ende  die  tien  Brabantsche  op  enen  ons Heeren  penningen,  ende  die  veertich  
 halve  Hollantsche  op  eenen  der voirgenoemde  ons  Heeren  znlvere penningen,  maer  zij  en  
 sijn so goet niet van  zulver',  Ende  dese voersz.  Scheydelpenningen selmen slaen  ende munten  
 opten minsten  cost,  zonder  ymant  daer  enich  genot van  te hebben,  of  yet  af te gaen,  dan  
 alleen  dattet  slaen  ende munten  costen  zel,  ende  onse  Stadt zel  hebben  vóer  hoer heerlick-  
 heyt  drie  doytgens  payements  voersz.  van  elck  marck  wercks  Troyes  gewichte  (4). 
 Ende  dese  voersz.  Scheydelpenningen  zelmen  slaen  ende  mnnten  van  onser Stadt wegen  
 op  zulcken  alloy  als  hier  na  beschreven  staet. 
 In  den  eersten  een  dóytgen,  ende  zel  houden  twee  penninge Conincks  sul ver,  ende van  
 een  pont  vier  ß  in  den  snede  (5)  troys  gewichte. 
 Item ene Brabantsche, ende zel  houden  enen penningh acht greyn Conincks  zulver,  ende  
 van  een  pont  sestien  ß  trois  gewichte  in  den  snede  (6). 
 Item  enen  Hollantschen,  zel  houden  enen  penningh  Conincks  sulver,  ende  van  twee  
 ponden  viertien  ß  in  den  snede  trois  gewichte  (7). 
 Item  enen  hai ven  Hollantschen,  ende  zel  houden  vijftien  greyn  Conincks  zulver  &c. 
 (1)  Die  rechten  zullen  to c h   wel  alleen  u it  n snrpa tie   z ijn  voortgekomen. 
 (2)  Wij  zullen  s tr a k s ,  bg  de  beschrijving  de r  stedelijke  m u n te n ,  z ie n ,  d a t  e r  ons  s le cbts  ééae  is  voorgekomen  
 m e t  h e t  ja a r ta l  1 4 7 8 ,  en  geene  hoegenaamd  m e t  h e t  ja&rtal  1 4 7 7 ,  waartoe  de  Ordonnantie   d an  ook  wel  t e   la a t  
 za l  oitgevaardigd  zijn. 
 (3)  D it  za l  wel  zijn  dubbele; s tuive r  van  David van Bourgondië,  gelijk  wij  z e   afgebeeld  bebben  op  onze  P la ten   
 X V I I   e n   X V I I I ,   m a a r  b e t  is   ons  n ie t  duidelijk  v an  waar  d an  de  naam  BhiUpspenningen. 
 (4)  E r   wa ren  d a s   n o g   a l  eenige  s tukken  gemimt. 
 (5)  D.  i .  2 8 8   stuks. 
 (6)   D .  i .  4 3 2   sin k /. 
 (7) D .  i .   648  stuks. 
 In  een  ons  medegedeeld  uittreksel  uit  het  Bagelix  boeck  der  Stadt  Utrecht  
 van  den jare  1483  is  ons  het  völgende  voorgekômeü :  ' 
 A° LXXXHJ  des  Donredages  na  Önser  lievei  Yrouwendach  visitationis  iij  Julii. 
 Die  raide  out  ende  nywe  hebben  overdraghen  ende  belieft,  dat  meyster  Lodewich,  die  
 muntmeyster  van  onser  stadt wegen -,  munten  sal enen  penning van  enen  stuver  ende  enen  
 penning van  enen  hai ven  stuver,  daer  op staen  sali  sunte martyn,  ende  sal  beter ¡vpesen  dan  
 den  Yleemschen  penningh,  den  stnuer  sal  hieten  ene  m u te rende  den  halven  stuver  een  
 witgen  (1). 
 In  het  Buurspraakboek  vinden  wij  omtrent  de  regeling: der munten  het  volgende  
 op  het  jaar  1490,  toen  er  overal  eene  schromelijke  verwarring  in  de  
 muntspeciën  was  (2). 
 Alsoe-onse  alregenadichste  Heere  Rooms  coninck  mit  zynen  landen  aenmerckende  die  
 grote  scade  ende  ermoede,  daer  dat  gemeyn  volck inne  gecomen  is  overmits  tverloep  van-  
 den  payemente,  ende  tgelt  daeromme  ofgeset,  ende  een  ordinancie  gemaiot  hebben,  een  
 nyenwe munte te slaen,  als  enen  gonden  penninck  alsoe goet  ails  eneñ  siint Andriésgulden,  
 die  X X   nyewe. stuvers,  diemen  oick munten. zel,  weert wesen  zel,  ende  ander gelt,  na  ad-  
 venant, -Soe  ist  dat  onse  genadige  Heer  van  Utrecht  mitten  Rade  ont  ende üyewe ende  
 den  gemenen  gildßn  zynre  genade  stadt,  oick  aengesien  .tgroet  verlies  dat  die  gemeyne  
 Borgeren  ende  ondersaten  des  Gestichts  by  den verlope vanden. pay mente  geleden  hebben,  
 ende  noch  gesien waren, verder  te moeten  ly den  indien men  daer;, behoirlike  niet in  en  versage, 
   navolgende tgeset by den Roemschen  Coninck  ende  zynen  landen  voirsz. gedaen,  alsoe  
 men  mitten  sel ven  landen gemeenscap  in  comenscepen  ende  anderssins  hebben  moet,  geor-  
 dineert  hebben  die  afsettinge  ende  valuacie  vanden  gelde  gelyck“  te  maken  binnen  onse  
 stadt,  ende  gestichte  van  Utrecht  mitten  lande  voirsz. 
 Des  zel onse genadige Heere  van  Utrecht  een  nyéuwe  munte  doen maken ende doen slaen 
 ;  (1)  W g   g is s en ,  d a t  de  h ie r  bedoelde  m u n ten   de  N °   2   en  3  v an   onze  P la a t  XX V   z ijn ,  die  ge en  ja a r ta l  d ra g e n ,  
 en  wel  u it  hoofde  van  de   overeenkomst  m e t  de  m u n t  v an  b e t   ja a r   1 4 7 8 ,  door  ons  onde r  N °   4   medegedeeld.  De.  
 naam  v ah  muter  is  ons  dikwerf5 voorgekomen  in   onze  Munten  der  Graven  en  Hertogen  van  Gelderland.  Zie  b .  v .  
 b l.  1 1 2 ,   1 1 4 ,  1 1 5 ,  1 1 7 ,  1 1 9 ,  4 1 6 ,  425..  D e   witgens  h e e tten  elders  albus  o f  weispfennig. 
 (2)  W g  bebben  geaarzeld  o f wij  t e r   dezer  pla a tse   d it  s tuk  zonden  la te n   v o lg e n ,  a angezien  wij  h e t   reeds  boven,  
 b l.  199— 2 0 1 ,  bebben  medegedeeld,  maax  b e t  was  door  m a t t h a e u s   z o o   gebrekkig  t o t   ons- gekomen,  d a t  wij  be -  
 sloten  h e t  nogmaals  u it  b e t  BuurspraaJcboeJc  over  te   nemen.  M en   z a l  door  vergelijking  d e r  beide  a fschriften  z ie n ,  
 hoe  willekeurig  m en   vro eg e r  m e t  zulke  zaken  te   werk  gin g .  Sommige  lezingen’  blijken  bij  m a t t h a e u s   geheel ver-  
 Tceerd  t e   zijn.