Op onze laatste Supplementplaat geven wij nog de afbeelding van eenen
you ¿¡guide*, welke ons eerst in Junij 1858 uit Berlijn geworden is, nadat wij
onze Proefplaten derwaarts ter vergelijking met de daar voorhandene Utrecbtsohe
munten gezonden hadden. Deze munt heeft op de vz. de afbeelding van den
Heiligen Maarten binnen een Gothisch Versiersel. Vóóf hem heeft hij het wapenschild
van het Sticht. Het omschrift luidt:
SKIiVV FK tt S PÜ5B * WVV * D *
d. i. Salvurn fan populum tmm Domine; Heer behoed uW volk. Ontleend aan
den Profeet Jeremía XXXI, 7. _
Op de kz. ziet men een vierveldig wapenschild, hebhende in 1 en 4 het Sticht,
in 2 en 3 Baden, rüstende op een gioot gevoet vierbeenig kruis, Omschrift:
m o BO \ KVRSK I ©Pisa I WRKIS
Berust bij den Heer Assessor d a n n en b e r g te Berlijn.
Wij gaan over I tot de zilveren munten.
N6 5 dan, een dubbele stuiver of stuk van 4 grooten, heeft Op de vz. het
vierveldig wapenschild van het Sticht, gelijk wij zoo even op den goudgulden
beschreven hebben, binnen een aantal cirkelboogjes; terwijl het een en ander
door een parelcirkel omgeven is. Het omschrift luidt:
4 Í MO' * HO' * PR©' * DE * BKDE . EPI * WRK' * 149a.
Op de kz. ziet men een gevoet, vierbeenig, aan de lriteinden geopeild, kruis,
met een leeuwtje in het hart. Omschrift:
SKIiVV I P7?a I PO I PVliV * TV I VM • DH.
Woog in de Verzameling van wijlen den Heer k e e r 2,685 w. en in die van
den Heer s t r ic k e r 2,5 w.
De F 6 , die waarschijnlijk de halve der N° 5 was, ontleenen wij aan van
m i e r i s , daar deze munt ons tot dus verre in het oorspronkelijke nog met is
voorgekomen. De kleine verschülen op voor- en keerzijden zullen onze lezers
zelve wel opmerken.
N° 7, 8 , 9 en 10 zijn dubbele stuivens van het jaar 1498. Zij hebben alle
op de vz., onder eenen grooten gekroonden en gecimierden helm met lambre-
kijns, twee naar elkander gekeerde wapenschilden; het eene is het zaamgestelde
van het Sticht en Baden ; het andere dat van Baden alleen.
Op de kz. ziet men een zeer versierd, gevoet, vierbeenig kruis, met een roosje
in het hart. Tusschen de vier beenen van het kruis zijn even zoo vele groote
lelien geplaatst. Het omschrift van N° 7 is op de vz,:
SBOBG' * BRSDRIGI * ©PI * WRKISCOTS
Dit stuk weegt 2,95 w. in het Koninklijk Kabinet.
N° 8 heeft aan het einde van het opschrift: lERKIGaTSB'.
Een exemplaar dezer munt in het Kabinet van wijlen den Heer k e e r woog
3,246 w.; een ander 3,058; een in het Kabinet der Leidsche Hoogeschool en
era ander in het Koninklijk Kabinet 3,1 ; een exemplaar bij den Heer b e e l a e r t s
2 ,9 5 w. ; ook een dito in de Verzameling van wijlen den Heer J . van d am dw z . te
Rotterdam; dat in de'Verzameling van den Kol. d e r o u e is minder goed bewaard.
N° 9 heeft aan het einde van het omschrift : rORKISauy.
Ons is deze munt tot dus verre alleen bekend in dé Verzameling van Schrijver
dezes. Zij weegt 3,3 w,
De kz. ‘N° 10 heeft twee kloppen, die veel gelijkenis hebben op het wapen
van Kleef. Zoude men in laatstgemeld Hertogdom aan deze munt tijdelijk koers
hebben willen geven?
Deze munt berust bij den Heer s t r ic k e r en weegt 2,85 w.
In tijdrekenkundige orde volgt de halve (?) groot „ onder N° 11 afgebeeld.
Op de vz. heeft zij het ronde wapenschild van Utrecht-Baden binnen eenen
parelrand. Hçt omschrift is:
¿ft 0*0' * F$©P' * D© * B2£D * ©PI t nsw
Op de kz. ziet men een fraai gebloemd kruis met eene step in het hart.
Omschrift: _
KBBO * DOMIBI * SB * G tta a 9 9 .
d. L A het ¡jaar des Heeren 1499.
Deze munt woog bij wijlen den Heer k e e r 0 ,9 w . ; het exemplaar van onze
Verzameling weegt 0,8 w.
N-° 12 , een > kennen wij alleen uit va n m ie r is . De type, is ongevèer
die der dubbele vwirÿzers (1) : twee naar elkander gekeerde, gezetene leeuwen
(1) V-ergelijk onze Munten van Braband en Limburg, die van Gélderland, ook die. van
Holland en Zeeland.