zilveren munt uit vroeger tijd (1), vvelke muntsoort door de tegenwoordige
vervangen zal zijn. Wij vonden haar in het Koninklijk Kabinet, in dat der
Leidsche Hoogeschool, in dat van het Provinciaal Groningsch Archief, in de
vroegere Verzameling van den Heer d e w i j s , eindelijk in die der Heeren
St r i c k e r , MACARé, n o o t , h e s s El in k ; zij bevindt zieh ook in onze Verzameling.
N° 25 en 26, waarschijnlijk oort- of vierdesiuwerstukken, hebben beide de
zelfde voorzijde. Op die vz. ziet men het Utrechtsche wapenschild binnen een
compartiment van zes versierde bogen, voorzien van kleine sterren, zoo binnen
als buiten die bogen; een cirkeltje vertoont zieh boveu het wapenschild. Buiten
eenen parelcirkel leest men het omschrift:
>g MOHS' - HOV27 » TR27I0UT
Op de kz. van N° 26 vertoont zieh een in leliesieraden eindigend, zeer ver-
sierd, vierbeenig kruis, met een kruisje in het hart ; vier versierde boogjes tus-
schen de beenen en een aantal sterretjes over de geheele munt. Het omschrift is :
27 ° M | e c a a | a ec« | « v i l
De kz. van N° 25 wijkt van die der N° 26 af doordien in het hart des kruises
een bloemvormig sieraad in plaats van een kruis gezien wordt; verder zijn
de sterretjes op dit muntje minder talrijk dan op de andere munt en ook in
eene andere rigting geplaatst.
N° 25 bevindt zieh in de Verzameling van den Heer St r i c k e r en ook in de
onze; N° 26 kennen wij alleen in het Koninklijk Kabinet.
Op de Supplementplaat XXXI deelen wij onder N° 3 de afbeelding van eene
koperen munt mede, welker, naam waarschijnlijk duit geweest is.
Op de vz. ziet men het Utrechtsche wapenschild, van .boven, gelijk ook ter
regier- en linkerzijde, versierd door fraaije boogjes, alles binnen eenen parelcirkel.
Het omschrift luidt:
jÿ ST20HG BOV27 ° TR7ÏI0GT
Op de kz. vertoont zieh weder een versierd kruis, hoedanig wij reeds ongeveer
op N° 25 en 26 ontmoet hebben. Het omschrift is:
(1) Van daar waarschijnlijk nog het gezegde: « dat is geen duit waarâ,* voor: dat is
van niterst luttele waarde.
27 . . . I . . . 27 I GGG J j GG«
hetgeen zal moeten zijn 1510.
Wij vonden deze munt alleen in de Verzameling van wijlen den Heer k e e r .
N° 27 heeft op hare vz. het fraai ingesneden wapenschild der stad, omringd
door zes cirkeltjes; het een en ander binnen eenen parelrand. Omschrift, na
een dusgenaamd Geldersch kruis:
MOHS IHOV27 • TR27I0aT
Kz. Ben versierd kruis als vroeger, in leliën eindigende en met eene vijf-
puntige ster in het hart. Omschrift :
A °M | GCG I GG« I «VII.
Wij vonden de munt in de Verzamelingen vroeger bij de Heeren d e w i j s en
wijlen den Heer k e e r ; verder in die van Mr. l . c . l u z a c , en zij berust ook
in ons eigen Kabinet.
N° 28 verschilt een weinig van de vorige zoowel in de type der vz. als der kz.
De insnijding van het wapenschild is anders; de cirkeltjes om hetzelve hebben
niet de zelfde plaats en er vertoont zieh een afbrekingsteeken achter het laatste
woord, aldus:
TR27iaaro'
Op de kz. ziet men vier sterretjes in het véld der munt ; de ster in het hart
des kruises heeft eenen anderen vorm, en de letter A , waarmede de legende
begint, is in den ouden vorm : 27.
Deze munt berust in onze Verzameling.
N° 29 heeft op de kz. tusschen de vier beenen des kruises even zoo vele
leliën en in het hart een aantal kruisjes (of sterretjes?).
Deze verscheidenheid vonden wij in de Verzameling van wijlen den Heer
k e e r , en verder in die der Heeren St r i c k e r en h e s s e l in k .
Eene helft der onder N° 27—29 afgebeelde muntsoort zal wel zijn de door
ons onder N° 30 minder volkomen afgebeelde muntsoort. De twee eenige exem-
pláren toch , die wij hebben kunnen opsporen, waren beide aan de vz. gedeel-
telijk afgesleten.
Op die vz. is een sierlijk ingesneden Utrechtsch wapenschild zigtbaar, binnen
eenen parelcirkel. Van het omschrift is alleen leesbaar:
41