
 
        
         
		kleed,  met  eenen  kruisschepter  in  de  regterhand  en met  een  kruisje  tusschen  de  
 beenen.  Het  omschrift  van  N°  I  is: 
 S ' * IOU2SHHS  I  S .* BKBMSrPK *  
 en  van  N°  2 ,  met  verschil  van  scheidteekens : 
 S  • I0UKHI2SS  I  • BKBWISroK S 
 Op  beider  keerzijde  ziet  men  binnen  een  compartiment  van  vier  bogen  even  
 zoo  vele  wapenschildjes;  in  het  midden  dat  van  het  Sticht,  waarop  liggende  
 dat  van  Baden,  zijnde  een  roode  band,  die  van  de  régter-  naar  de  linkerzijde  
 nederdaalt;  ter  zijde  van  dit  schildje  bevinden  zieh  afzonderlijke  van  het  Sticht  
 en  van  Baden.  In  de  hoogte  vertoont  zieh  het  schildje  van  Ober-  of  Opper-  
 Spanheim,  zijnde  een  geschakeerd  veld  van  zilver  en  rood;  van  onder  het  wapenschild  
 van  de Heerlijkheid  Lahr,  zijnde  een roode  band  op  een goud veld (2). 
 Het  compartiment,  dat  de  wapenschildjes  omvat,  heeft  bloemsieraden  in  de  
 inspringende  hoeken.  Het  een  en  ander  is  door  eenen  pafelcirkel  omgeven.  
 Het  omschrift  luidt : 
 SI20' * PRGDGRI' * DG * BSD' * SPI * TOR2ÎIGCC. 
 G.  weegt  3,2  w.  in  de  Verzameling  van  Hr.  v a n   c l e e e e . 
 De  type  der  kz.  van  N°  2  verschiit  uiterst  weinig  en  niet  anders  dan  in  den  
 vorm  van  lijnen  van  die  der N°  1.  Het  omschrift  is  in  kleinere  letters  en mist  
 het  afbrekingsteeken  achter  PRSDSRI. 
 Weegt  3,3  w.  in  het  Koninklijk Kabinet,  waarin  dat  stuk  kwam  uit  de  Verzameling  
 van  wijlen  den  Heer  b e c k e r . 
 N°  3  ontleenen  wij  aan  v a n   m i e r i s ,   hoewel wij  later  bespeurden,  dat zij zieh  
 bevond  in  de  Verzameling  van  Professor  s e r r u r e . 
 Op  de  vz.  ziet  men  Christus,  gezeten  binnen  eenen  Gothischen. zetel, met het  
 Evangelie  in  de  regterhand,  terwijl  de  linker  in  zegenende  houding  opgeheven  
 is.  Voor  den  Zaligmaker  staat  het  wapenschild,  zijnde  gedeeld  Sticht  en  Baden. 
   Omschrift : 
 *  * PRIDSRI  I  S P I » TRK  *  * 
 (1 )  V a n   m ie r is   t.  a.  p .  bl.  2 8 1 . 
 (2 )  Thans  is  Lahr  een  ambt  in  den  Kinzigkreits  van  het  Groot-Hertogdom  Baden. 
 Op  de  kz.  bevindt  zieh  een  compartiment  uit  drie  bogen  bestaande,  met  inspringende  
 hoeken.  Daar  binnen  ziet  men ;  het  grootere  wapënschild  van  het  
 Sticht,  waarop  dat  van  Baden  als  surtout,;', in  den  linker  bovenhoek  (uit het : oog  
 van  den  besehouwer  gezien)  vertoont  zieh  het  kleine  wapenschild  van het Sticht;  
 in  den  regter  hock  dat  van  Baden ;  van  onder  dat  van  Eberstein  (1),  zijnde  
 een  roode  roos,  waarop,  in  het  hart,  éën  saphier ;  alles  op  een  veld  van  zilver. 
 Wij  kunnen  geen  gewigt  van  deze  munt  opgeven. 
 De  N°  4  op  Pl.  XXI  heeft  op  de  vz,  de  zelfde  type  als  de  zoo  even beschre-  
 vene  munt,  maar  het  omschrift  is: 
 ,  DGSIDG • PGaeCKTOR' • PSRIB'  
 d.  i.  Desiderium  peccalorum peribit;  Het  verlangen  der  zondaren  zal  vergaan. 
 Op  de  kz.  ziet  men  een  in bloemsieraden  eindigend vierbeenig kruis, op welks  
 hart  een  wapenschildje.  ru st,  waarop  een  dubbele  arend.  Tusschen  de vier  beenen  
 van  het  kruiä  vertoonen  zieh  de  wapenschilden  van  het  Sticht,  Baden, Lahr  
 en  Obçr-Spanheim.  Het  omschrift  is : 
 *   m o u s . n o v s  « k v r g k  ° f r i d r i  i  g p i à  t r k 
 Deze  type  van  den Utrechtschen  Christus-gulden  is  ons  alleen  bij  v a n   m i e r i s   
 voorgekomen. 
 Op  de  Supplementplaat  N°  XXX. hebben  wij  eene  varieteit  van, deze  munt  
 medegedeeld.  Het  omschrift  der  vz.  is  daar : 
 DGSIDGRIVM  | PGaGK'  PGRI' * 
 en  dat  der  kz. : 
 .J.  910' *120' * KVRG' * FRIDIRICI * GPI * 
 ln  het  hart  van  het  gebloemde  kruis  op  de  kz.  ziet men  een leeuwtje in  plaàts  
 van  een  dubbelen  arend. 
 Deze  munt  bevond  zieh  in  de  Verzameling  van  Professor,  s e r r u r e . 
 Onze  lezers  zullen  reeds  vroeger  opgemerkt  hebben,  dat  de  bij  v a n   m i e r i s   
 op  Pl.  X  onder  N°  8  afgebeelde  munt  niet  van  Frederik  van  Baden  is ,  maar  
 onder  Frederik  van  Blankenheim  geslagen  is  geworden. 
 (1)  Eberstein  is  in Baden  gelegen  in  den Muigkreits,  nabij  het  Schwarzwald,  tusschen  
 Wurtemberg  en  Baden.