naar Utrecht bedongen werd. Dirk V liet hierop het slot, met hem zoo vijan-
dige oogmerken opgetrokken, ten gronde siechten.
Er valt verder niet veel merkwaardigs te melden uit het leven van Bisschop
Koenraad, die gedurende 28 jaren den Utrechtschen zetel bekleedde, en eerst
ten jare 1099 dit aardsche verliet, en wel vermoord door een zijner dienaars,
die, misnoegd, gelijk de Krönijkschrijvers melden, dat de Bisschop zijn geheim,
om de losse grondslagen der in onze eeuw gesloopte Mariakerk te stevigen,
had weten te ontdekken, hem vermoordde.
Tijdens het hestuur van Koenraad schonk Keizer Hendrik IV de Graafschap-
pen Oostergo, Westergo en Staveren (het geheele tegenwoordige Friesland) aan
de Utrechtsche kerk. Giften van minderen aard waren de akkers Broek op de
Velu we en die te Orthen bij ’s Bosch.
Beschouwen wij thans de munten van dezen Bisschop.
Tot dus verre was de classificatie der munten gemakkelijk ; die van de Bisschoppen
Bernulf en Willem leverden geene groote moeijelijkheid o p , maar
zeer vele munten der op hen volgende Bisschoppen hebben ons veel hoofd-
brekens, correspondentie en allerhande, meestal vruchtelooze, nasporingen ter
vergelijking met die van andere gelijktijdige Bisschoppen in omliggende landen
, enz., gekost. Hebben wij gedwaald, wij vragen aan meer kundigen om
verschooning.
N° 1 namen wij op ten gevolge van een berigt van den Heer d e vo o o t , dat
Z. E. van den Heer d e co s t e r eene Koenraad-munt van geheel afwijkende type
ontvangen had, en ons gewerd die munt op den dag dat Pl. II I onder handen
moest genomen worden. Zoo ging het ons ook met de munten N° 1 en 2 op
Pl. X XVII, die ons door den Heer m e i je r uit het Kon. Kabinet werden toe-
gezonden, waarin ze eerst kortlings, mede door den Heer de c o s t e r , waren
aangekomen. Ze wijken zoo aanmerkelijk in type op voor- en keerzijde a f d a t
wij twijfelen of ze wel Utrechtsche munten zijn. Voorzijde : een Bisschopshoofd
en profil, naar de regterzijde gekeerd ; vóór hetzelve een kromstaf. Omschrift:
TR25ISCTI en TRAISCTE. Op de kz. een tempeltje met vier kolommen ; op
twee exemplaren met raen kruis gedekt. Wij gissen, dat dit trajectim Maastricht
zal beteekenen, en de munten geslagen zullen zijn toen de Luiksche
Bisschoppen nog te Maastricht muntten; de letters BISS zullen betrekking
hebben op het woord episcopus.
N° 1 weegt 0,91 w.j N° 1 , op Pl. XXVII, 0,8 w. en N° 2 0,85 w.
Wij gaan voort.
N° 2 heeft op de vz. ’s Bisschops beeldtenis, van voren te zien, met onge-
dekten hoofde, de vingers der regterhand, naar het schijnt, in zegenende hou-
ding opgeheven, den kromstaf in de linkerhand. Omschrift:
* P I CONRADVS.
hetgeen zal moeten beteekenen: Episcopus Conradus.
Op de kz. ziet men de gekroonde beeldtenis van Keizer Hendrik IV, van
voren te zien, met den kruisschepter ter zijde. Het niet zeer duidelijke omschrift
schijnt te zijn :
H . . HRVRSV.
Voorhanden in de Keizerlijke Verzameling der Hermitage te St. Petersburg,
en in die van wijlen den Heer von r e ic h e l aldaar. Uit deze laatste ons in
cliché medegedeeld.
Op Pl. XXX deelen wij de afbeelding van eene dergelijke, doch afwijkende,
munt mede, die te Groningen uit het dusgenaamde Diep is opgebaggerd. De
zegenende regterhand van den Bisschop is thans niet zigtbaar, doch, wij bekennen
h e t, het exemplaar heeft zeer geleden en is hoogst onduidelijk. Op de kz.
heeft de Keizer een zonderling plat hoofdtooisel, terwijl hij in de regterhand
een kruisschepter en in de linker een hellebaard houdt. Het omschrift dezer kz.
is zeer moeijelijk te ontcijferen.
Door het water uitermate uitgesleten, weegt de denarius slechts 0,2 w. Hij
is in het bezit van den Heer h e s s e l in k te Groningen.
N° 3 is door ons ontleend aan Pl. X V II, N° 3 5 5 , van g ro te ’s Blätter fü r
Münzkunde (op S. 16.7 schrijft deze geleerde de munt toe aan Bernoldus). Vz. :
De Bisschop van voren te zien, blootshoofds, met kruisschepter en kromstaf.
Omschrift :
. . . . (naar het schijnt eene V en daarna) ONR
hetgeen wij aanvullen tot CVONRADVS.
Kz. Een kasteel van bijkans ronden vorm, met drie torens. Omschrift: