Op de kz. van N° 4 staat duidelijk TRAISCTVM; zoo ook op die, welke
wij op PI. XXVII en XXVIII mededeelen. Professor s e r r u r e b e z i t een exem-
plaar met
. . EN • R op de kz.
welligt DAVENTRIA.
Verder nog eene dito munt met A . . . . N , en eene dito, die onder het slaan
versprongen en waarvan het kruis iets kleiner is.
De denarius op PL XXVII weegt 0,7 w. en bevindt zieh in de Verzameling
van den Heer munniks van c le e fe ; de obolus op PI. XXVIII, van zeer groo-
ten diameter, in de zelfde Verzameling, weegt slechts 0,3 w.
Godebald werd opgevolgd door Andries van Ku ik , gesproten uit het aanzien-
lijk geslacht der Heeren van dien naam.
Keizer Lotharius, broeder van Petronella, de Gravin-weduwe van Holland,
voogdes van Dirk V I , schonk thans aan zijne zuster de door Hendrik V vroeger
aan de Utrechtsche kerk afgestane Graafschappen Oostergo, Westergo en Staveren.
Men nam zulks in het Sticht en te regt zeer euvel op.
Bij deze zaden van tweespalt kwam nog, dat Eloris de Zwarte, jongere
broeder van Dirk V I, naar de hand der erfdochter des Graven van Rekheim
dingende, daarin verhinderd werd door Herman, Heer van Arensberg, harén
oom en voogd. Eloris, steunende op ’s Keizers gunst en de genegenheid der
leenmannen van Rekheim, vatte de wapenen o p , om zieh in het bezit van dat
Graafschap te stellen. Hierbij werden de landen van Heer Herman en deszelfs
broeder, Heer Godfried van Ku ik , verwoest. Floris deed mede eenen inval in
het Sticht, omdat de Bisschop de zijde hield van zijnen broeder of neef, den
Heer van Kuik; zelfs verdreef hij den Bisschop uit Utrecht en maakte deze
stad tot zijne wapenplaats.
Niet lang daarna werd de Hollandsche Gravenzoon, zieh op de jagt bevin-
dende, bij Abtstede, in de onmiddelijke nabijheid van Utrecht, 4°or de Heeren
van Arensberg en Kuik overvallen en om het leven gebragt. Beide deze
Heeren, alsmede de Bisschop, werden daarna door Graaf Dirk VI uit hun land
verdreven. De beide eersten verzoenden zieh eerst met hem na den dood van
Keizer Lotharius, die in 1137 overleed. Koenraad I I I , op den Keizerlijken
troon verheven, herstelde de Utrechtsche kerk in het volgende jaar in het bezit
der drie Eriesche Graafschappen, hetgeen door de Hollanders weder zeer euvel
opgenomen werd en tot vele twisten aanleiding gaf. Voor dat het vuur in lich-
telaaije vlam uitsloeg was Bisschop Andries van Kuik echter reeds overleden.
Bij zijn leven had hij onderscheidene zijner vaderlijke goederen aan het Sticht
geschonken.
De eenige munt, welke wij, hoewel niet dan schoorvoetende, om hare buiten-
gewone grootte voor een stuk der 12,e eeuw, aan onzen Bisschop durven toeschrij-
ven, is ons door den Heer th omsen uit Koppenhagen in teekening toegezonden.
Op de vz. ziet men eenen Bisschop met kruisstaf in de regterhand, terwijl
de linker in zegenende houding opgeheven is.. Van het omschrift is alleen
zigtbaar: . . AD . . . . EPS. ,i
Op de kz. vertoont zieh het Karolingische kruis met de bolletjes. In den
rand staat: kj* DVaNTRIA
dat DAVANTRIA gelezen zal moeten worden.
Wij kunnen geen gewigt opgeven.
Andries van Kuik, ten jare 1139 overleden, werd opgevolgd door Herbert
of Heribertus, Niet lang na zijne verheffing deed hij eene reis naar Rome, en
van deze gelegenheid maakten de Groningers gebruik, om tegen het Bisschop-
pelijk gezag op te staan en Herbert’s Stedevoogd te verdrijven. De voor die
dagen zoo groote afstand tusschen Utrecht en Groningen maakte • zulk een afval
gemakkelijker. De Groningers versterkten de St. Walburgskerk (1) en bezigden
deze als hunne vesting. Herbert, van Rome teruggekeerd, rukte aan het
hoofd van een leger op de opstandelingen ahn, die hij met geweld ten onder
bragt. — Middelerwijl had de, Hollandsche Graaf Dirk V I, om eene afleiding
ten voordeele der Groningers te veroorzaken, wier zaak hij om redenen begun-
stigde, zijnen zwager Otto', Graaf van Bentheim, opgehitst, om eenen inval in
(1) Zie daarover onze Munten. van Friesland; Groningen en Frenthe, bl. 822 en 323
in de noot.