
 
        
         
		echter  zijn  daar,  zoo  niet  te  Zwolle,  vervaardigd  de munten,  die  het  opschrift  
 dragen:  Moneta  de  Salandia,  boven  reeds  door  ons  medegedeeld. 
 N°  1  heeft  dan  op  de  vz.  den  met  een  zeer  fraai  en  groot  helmteeken op  den  
 kop  versierden  zittenden  leeüw;  op  dat  helihteeken  vertoonen  zieh  een  aantäl  
 hermelijnen  sieraden.  Het  omschrift  is:  . 
 SRDOEDVS |  DSI 8 GRS 8 CCPGS  (sie) |  lERSISCCWSDSIS. 
 Het  is  de  eerste  maal,  dat  ons  de  titel  Bei gratia op  eene  Utreojitsohe  munt  
 voorkomt.  Wij  hebben  in  vroegere  Deelen  van, dit  werk  (zie  de  Registers)  uit-  
 voerig  over  dezen  titel  gehandeld. 
 Het  omschrift  der  vz.  van  Nf  2 ,  die  de  zelfde  afbeelding  heeft,  bevat thans:  
 S P d   in  plaats  van  CPGCS  (sic). 
 Op  de  kz.  van  N°  1  en'  2  ziet  men,  even  als  op  alle  botdragers,  het  ge-  
 bloemde  kruis  met  bloempjes  boven  de  vier  uiteinden.  Het  omschrift  in  den  
 binnenrand  is :  -I-  MOHET77  DE * GSMPEH. 
 In  den  bniteürand  staat,  gelijk  steeds  op  deze  muntsoort: 
 >{<  BSHSDIGWVS |  .OVI 8 enz.  . 
 Voor  zoo  verre  men  het  gehalte  zonder  smelting .bepalen  kan,  heeft  men  in  
 ’s Rijks  Munt  bevonden,  dat  zulks  334/1000  is ,  of  dat  de  munt  slechts  %  zuiver  
 zilver  bevat.  Het  stuk  werd  waarsehijnlijk  in  1375,  zie  hl.  129,  vervaardigd. 
 De  vier  exemplaren  van 'N°  1,  die  ons  onder  de  oogen  gekomen  en  door  ons  
 gewogen  zijn,  waren  van  zeer  verschillend ■ gewigt;  het  exemplaar  bij  den  Heer  
 s t r i c k e r   haalde  3,1;  dat  van  wijlen  den  Heer  k e e r   2,886;  dat  op  hekGro-  
 ningsch  Arcbief  2,7;  dat  eindelijk  op  het  Kon.  Kabinet  2,6  w. 
 N°  2  kennen  wij  ten  getale  van  2  exemplaren;  een,  in'onze  eigene'Verzameling, 
   weegt  3,2,  een  ander,  bij  den  Kolonel  d e   r o i j b ,  2,8  w . 
 N°  3-,  een  dubbele groot  (?),  heeft  de  type  der  N°  8  en  9  op  Pi.  XI;  alleen  
 is  thans  het  cimier  van  den  heim,  even  als  op  de  botdragers,  met  hermelijn-  
 sieraden  bedekt,  terwijl  boven  het  cimier  in  den  buitenrand  het  geslaohtwapen  
 des  Bisschops  gezien  wordt.  Dat  wapen  bestaat  uit  drie  roode jagthoorns  met  
 zilveren  ringen  op  een  goud  veld  (1).  V a n   m i e r i s   zegt  daaromtrent:  i/Zoo- 
 '  (1)  Zie  BUTKEN3,  Trophies  de  Brabant,  T.  I ,   p.  248,-en  mauriOe,  Blason  des  Chevaliers  
 de  la  Toison  d’Or,  pag.  187. 
 Jhn  
 daanige  wapens  worden  spreekende  of  zingende  genoemd,  te  weeten,  als  de  
 » verbeeldingen  den  naam  van  ’t  geslagt  of  de  plaats  van  welke  zij  gebruikt  
 //worden,  bekend  maaken.  Dus  zijn  die  van  Colonna,  Ligne, Wassenaar;  en  
 »onder  de  steden  Ploreneen,  Antwerpen,  Middelburg  en  veele  anderen  (1).//  
 Het  omschrift  is:  .  , 
 KRDOIiD 8 DEI  |  GRS  8 EPd § TR S . 
 De  kz.  heeft  weder  in  den  binnenrand : 
 MOD  |  IB ! S   j  VliE  |  TCRS 
 en  in  den  buitenrand: 
 BDDIQ m  § SOT,  enz. 
 Z.  weegt  bij  den  Heer  s t r i c k e r   2,5;  in  onze Verzameling  2,3;  in  die  van  
 wijlen  den  Heer  k e e r   2,193,  en  bij  den  Heer  b o o n z a j e r   2,1  w . 
 N°  4 ,  5,  6  en  7  zijn  geslagen  ten  behoeve  van  de  Veluwe,  die  in  deze  
 da»en  tijdelijk  weder  een  deel  van  bet  Opperstieht  uitmaakte,  immers  de  steden  
 Harderwijk,  Biburg  en  Haftern;  aangezien  de  Geldersohe  Hertogin Maehteld  
 uit  geldgebrek  verpligt  was  geworden  die  ten  jare  1376  voor  25,000  oude  
 Schilden  aan  den  Utrechtschen  Bisschop  te  verpanden. 
 Aangezien  gemelde  steden  in  1378  weder  gelost  werden,  kunnen  wij  dus  
 aannemen,  dat  de munten  N°  4—7  geslagen  zijn  in  1376,  1377  of  1378;  iets  
 dat  men  met  slechts  weinige  munten  uit  de  middeleeuwen,  die  geen  jaartal  
 dragen,  kan  doen. 
 Op  de  vz.  ziet  men  weder,  als  vroeger,  den  Bisschop  met  den  versierden  
 mijter  vlak  van  voren,  terwijl  zijn  geslaehtswapen  voor  de  borst  staat.  
 Omschrift: 
 TÎRDOED 8 DSI 8 GRS  * SPGC 8 ElRSISecmSDS » 
 Op  de  kz.  staat  in  den  binnenrand: 
 MOD  |  SWS  |  I-jSR  |  DSR  
 aan  te  vullen  tot  Herderimch,  ten  teeken  dat deze munt te Harderwijk geslagen is. 
 In  den  buitenrand  wordt  gelezen : 
 (1)  Meermalen  aangehaald  werk,  bl.  221.