onzeker van welken Bisschop, 97.
MORSH® IjSRD SR , 183, 135.
m o H a w r q v o a i^ K S s a ii aH -
SV S , 180.
MORSO® ROV2S DS ^ S R D W ia ,
184.
MORSO® • ROV2S • FliORSRI • RS-
R SR S , 138.
ÌRORSO® RYRSSIS, 157; RYRSR-
S I , 158 ; RYSRISRS, 159, RY-
SR R ISR S IS , 165; RIQRISRSIS,
166 ; RISX2.SRSIS, 182; R SR S S IS ,
183.
MORaO® • S ■ M0RHURIS (sic). Op-
schrift op een muntje, 315.
MORSO® * VOBSf^O, enz., 126.
MOR IR- SVBS 01R2S op munten van
J a n van Vemenlnrg, 125/
Monnikendam, 91.
Monnoyes en Or de S. M. V Fmpereur, 178,
182, 184, 205 , 206, 207.
Monnoyes en Argent de S. M. VFmpereur,
275, 2,76, 281.
ÌRORTCK (sic) ROV2C op eene munt,
221.
Montfoort. Kasteel aldaar gebouwd in de
tweede helft der 12e eeuw door Bisschop
Godfried van Rhenen, 51; dat Slot aan
H erman van Woerden v.erpand, 87 ; hem
weder ontweldigd, 89: slag op de Hooge
Woerd niet verre- van —, 92; Heèr
Zweder van —, aldaar; die van —
nemen eenige Hollanders gevangen, 107;
H en d r ik , Bnrggraaf van—,135 ; enz. enz.
' Mottoene (Vrancrycs, Rooskyns, Kruyskyns,
Brabantsche dubbel, oude Roll, dubbel,
nye Roll, dubbel) , 288, 289; welke muntsoort,
288.
Muiden, 65; door Bisschop W illem van
Mechelen veroverd, 91 ; door den TJtrecht-
schen Bisschop op de Hollanders heroverd,
128; zie verder 194.
Mulert (E rnst) , Waardijn , 336. Zie ook
Gu g in c k .
Munstersche munten, 851.
Munt {De) laten staan, ] 52.
Munt te Utrecht opgcrigt, 14.
SR V R O l S D& % g V 2 S R S VIUR.
Opschrifb op munten, 818.
Muntbus, 149.
Munten der Fränkische en Ruitsch-Nederlandsche
Forsten, 2, 5.
Munten van Braband en Limburg, 60, 189,
200 twee malen, 212, 213, 231 , 232,
274, 282, 288, 296, 300, 307, 315,
362.
Munten der Graven en Hertogen van Gelderland,
18, 30, 50, 59, 60, 62, 1ÓS,
181, 134, 137, 151, 155, 168, 200
tvyee fii^lgn218, 23,2, 240, 263, 274»
280, 282, 287, 288, 291, 292, 294,
296, 800, 805,307, 310, §46, 361,.
Munten der Heeren en Sieden van Gelderland,
99, 240, 294, 2.97» 299, $03,
310, 344, 373, 381.
Munlen der Heeren en Steden van Cfver-
. ijssel, 18, 24* 80, 3,9, 42, 48 „ 51,
60, 64, 73, 86, 88, 90, 91,. 92, 95,
96, 100, 101, 104, 109, 123, 125*,
129, 136, 188, Í43, 144, 146, 150.,
169, 174, 175, 190, 2Q8,. 225, 23$,
240, 246, 254, 274, 280, 294, 802,
336, 343, 853, 364,372, 381, 383.
Munten van Friesland, Groningen en Bren-
the, 27, 30, 40, 45, 46, 71, 74, 78,
81, 100, 109, 123, 136, 142, 197,
201, 207, 225, 226, 240, 261, 262,
294, 815, 336, 350, 355, 361, 36.4,
884.
Munten van Holland en Ze,eland, 19 noot ,
46, 71, 76, 82, 83, 93,97,104,105,
109, 119, 131, 140, 143, 144, 151,
155, 164, 165, 171, 172, 189, 199,
200 twee malen, 231, 232, 240, 268,
274, 287,-289, 290, 293¡, 294, 295,
296, 297, 299, 301, 302, 80§, 3Q7,
364, 366, 381, 383;.
Munten der Leenen in Braband en Limburg
enz., 207, 290, 294, 368.
Muntgeioigtje (?) 220..
I Nijveld (Slot van), 107, H endrik van — ,
Muiithuie te Utrecht in de 14« eeuw,
120.
MuntJiuis te Zutphen, 62.
Muntkabinet te Parijs {Keizerlijk) , 2J
Mv/ritmateriadl (Qebrek aan), 68; muntmfa
teriaal vervoerd, 212.
Muntmeesters der Fränkische Köningen, 18
. noot.
Muntmoderatie (Oudste Nederlandsche), 109
noot. .. i i
Muntordomantien (Zeldzaamheid der oudere
Nederlandsche), 131.
Muntprijs wel eens verschillend, 300.
Mimtteekeii (Geheim) ? 123; met zekerheid,
140. • • M |
Muntvoet. (De Keulsche) te Grcmingen iü
gebruik, 28.
Mutefgen of kleine müters öf mijten, 308i
N.
Naa/rden ingenomen, 194.
Namen (Bisdom van), 266.
Nardinclant (De Gouw), 46.
Nassau.. Zie . J a n van N.
NatuurUjke hinderen van eenen Domproost,
192 noot.
Nederhemert, 31.
Nederlandsche Letterkunde {Be Mäatschap-
pij der) , 104.
Nede,rsticht , 58, 74, 94, enz.
Neef van Utrecht {Onze) f aldüs lieet de
Bisschop op bl. 164; Lieve neve, 165. ,
Neude (Bisschoppelijke troepen in slagorde
op de), 174.
N icola as V (Paus), 174.^
N icol a as van Cusa (De Kardinaal), 174.
Niervaart, 101.
Nieuu)-Bourgondi'e• (Wapen van), 203.
Niftarlake (De Gouw) ,46.
N ijekamer (Het Mu^itmeesterlijke geslacht),
196.
Nimbus, 155.
Nobel, 287.
Noda of Nieuäwfn51.
N oordaa (De Heer J. W. van der) , 117.
N oordaa (wijlen de Heer S. H . van der) ,
11 noot. m
Noord-Brabandsch Genootschap (Kabinet van
het), 49, .119, 238, 258, 279, 281, 814.
Noormannen (Yerwoestingen der), 10, 12,
326.
N oot (Kabinet vän den Kolonel), 75, 77,
24Ö noot. ; •• _,
Nijenrode (Gijsbreoht van) , 122.
N ijeve l t (De Utrechtsche Burgemeester
van) , 253.
Nijmegen, 25; tollen van —7, 9; die van —*,
171.
85, 112, 113, 114, 181, 233, 279.
Norbertijner momtiken te Antwerpen in
1122, 42.
RO002Î. i Opscbrift op eene munt, 323.
N oviomagus of Geldenhatter, 238.
HVliliV HVM6 2ÏBGS1B. Opschrift
op dene munt, 247.
Numismatische Zeitiihg. Zie L eitzmann.
O.
G (Kruis boven de letter), 28.
ObeY-Spanheim (Wapenschild van), 228, 229.
Obool (Utrechtsche) of halve denier, 38, 39.
Odilbald (De Pries), Bisschop van Utrecht
tot in 899 (?), 11, 12.
Odilienberg bij Roermond (Het klooster), 11.
Oegstgeest, vroeger Kerhoerve, een der vijf
mbeüerkerken' in Holland, 5.
Oerlgens, muntsoort, 201; Oertkens {Mijns
Heeren), 841; Oert Stuver, 389.
Oijen (Kasteel)^ 287.
Oldenzaal door de Gelderschen ingenomen,
225.
Omkooping van eenen Slotvoögd, 188.
Ommen, 66. Omer (Bisdom van Sint), 266.
Omme-ren (De Heer van), 98.
Ongecancelleeräe munten, 360..
Onroomschen (De)., 268 r 269.
Onze Heer van Utrecht, titel van den Bisschop,
294.
I Onzekere , munten, 47.