
 
        
         
		N°  13  weegt  0,5  w.  en  ontleenden  wij  aan  het  Kabinet  van  wijlen  den  
 He'er  k e e r . 
 N"  2  (laatste  rij),  op  PI.  XXVIII,  heeft  op  de  vz.  een  jeugdig  hoofd  met  
 mijter,  boven  bet  geslachtswapen.  Omsohrift: 
 * IO-IjSS  S  |  PS  * 
 en  op  de  kz.: 
 >i<  mobeokzs j  rpB K is a ro a n . 
 Weegt  0,6  w.  en  kwam  ons  voor  in  de  Verzamelingen der  Heeren  m u n n ic k s 
 v a n   c l e e p e   en  r o e s t .  (aan  bet  laatste  exemplaar  ontbreekt  een  klein  stukje, 
 doch  het  gewigt  is  het zelfde). 
 N°  14  op  PI.  X,  de  halve  groot  van Deventer,  heeft  rondom  het borstbeeld 
 op  de  vz.:  *  «J« IOfjK  |  DES * SPCC * 
 Op  de  kz.  een  arendje  tusschen  twee  beenen  van  het  krnis.  Het  omschrift  
 luidt:  vj.  MOPEmTf * D7iVEHW. 
 Gelijk  wij  boven  zeiden,  ontleenden  wij  de  afbeelding  aan  van  mieris. 
 Drie  vierde grooten  worden  door  ons  medegedeeld:  twee  van  Utrecht,  PI.  X ,  
 N°  16,  en  PI.  XXVIII,  N°  3;  en  een  van  Deventer,  PL  X ,  N°  15. 
 Gemakshalve  beginnen  wij  met  de  laatste. 
 Op  de  vz.  ziet  men  thans'  geen  Bisschoppelijk  borstbeeld,  maar  alleen  het  
 Arkelsehe  wapen,  door  den  prächtigen  mijter  gedekt.  Omschrift: 
 >J<  IOfyffi  1  SPCC. 
 Op  de  kz.  vertoont  zieh  weder  de  Deventersehe  arend  tusschen  twee  beenen  
 van  het  kruis.  Omschrift: 
 >$«  MOUEOlK § DTiVEUm 2 
 Weegt  0,3  w.  en  berast  in  het  Koninklijk  Kabinet. 
 N°  16  heeft  boven  het  geslachtvvapen  der  Arkels eenen  mijter met  als  het 
 ware  drie  rijen  edelgesteenten.  Het  omschrift  is : 
 %  IOfyH *  |  * EPOS * 
 Kz.  In  den  buitenrand: 
 >J«  MOI2EW2S |  WBKIEGW. 
 Weegt  0,415  w .  in  het  Kabinet  van  wijlen  den  Heer k e e r ;  0,4 bij den 
 Heer  s t r i c k e r ,  en  0,3  in  het  Koninklijk  Kabinet. 
 N“  3  (laatste  rij),  op  PI.  XXVIII,  heeft  rondom  de  afbeelding  op  de  vz.:  
 $1  IOijE  E p a s   . 
 en  op  de  kz.: 
 >J<  MODEOIK  lERKIE 12' 
 Weegt  0,3  w.  in  de  Verzameling  van  den  Heer  m u n n ic k s   v a n   c l e e p e . 
 De  Heer  j .  w.  v a n   d e r   n o o r d a a   vermeldt  in  de  Gide  voor  1852, bl.  371,  
 het  bestaan  van  een’  zwaren,  dusgenaamden  dubbelen :moetoen of gouden  schild,  
 door  Bisschop  Jan  van  Arkel  in  der  tijd  geslagen,  en  meent  dat  gemeld  prächtig  
 stuk  eene Utrechtsche  munt  zoude  zijn.  Wij  kunnen  zulks  niet  toestemmen;  
 aangezien  er  in  het  Keizerlijk  verlof tot  het  slaan  van  gouden  munt,  aan  de  
 Utrechtsche  Bisschoppen  gegeven,  duidelijk  vermeld  Staat  (zie  boven  bl.  108),  
 dat  deze  vergunning  verleend  is ,  toen  Jan  van  Arkel  Bisschop  van  Luik  was,  
 heeft  hij  bij  gevolg  stellig  niet  als  TJirechtsch  Bisschop  gouden  geld  geslagen. 
 #