Onze N° 11 en 12 heetten waarschijnlijk dubbele grooten. Zij hebben op hare
vz. den Deventerschen arend, houdende onder zijne klaauwen de wapenschildjes
van Deventer en het Oversticht. Ben roosje bevindt zieh tussohen de schildjes;
op N° 11 is dat roosje veel grooter dan op N° .12. Het omschrift van N° 11 luidt:
>j. snoxienrczs | n o v s | d s * dhvsxjwri«-
terwijl het laatste woord op N° 12 D77VSX2WRI7? geschreven is.
Op de kz. van beide munten ligt het Bourgondische wapensehild binnen eenen
parelcirkel op een groot gevoet kruis, dat door twee rijen omschriften omringd
is ; de buitenste bevat het begin van. den zang der Engelen bij de geboorte
van Christus:
GliORITT | 1X2 £ S tt | iCCGIiSIS | DSO % SW (het: overige ontbreekt)
d. i. Here zij God in de loogste Hemelen en
In den binnencirkel staat alleen:
2SI2I20 | D in ' * Ji2 |.aa ec ec | IBiVI.
N° 11 , bij Mr. n. c. oodeman te Groningen, weegt 2,5 w.; N° 12, in het
Koninklijk Kabinet, weegt 2,6 w.
N° 13 , waarsohijnlijk een enkele groot , heeft de zelfde afbeeldingen, doch
geene dubbele rij omschriften op de kz. Het randschrift .der vz. is:; :
<J< SI20DSIH2S | X20V2? ) D77VSWRIS
en dat der k z .:
2212120 | miiiits | s io * ecec \ a aiixvi.
Dat millesio is , gelijk men kan begrijpen, eene fout voor millesimo. '■
Het exemplaar bij wijlen den Heer keek, woog 1,325 w.; dat van de Heeren
strickek en de KOIJE 1,6 w.; dat van den Heer MACi.Ee 1,45 w.; verder
waren er twee exemplaren bij Professor serrure.
De oudste stedelijke munt, immers naar wij meenen stedelijke, van Deventer
draagt mede het jaartal 1466, en is door ons afgebeeld in onze Munten van
Overijssel, PI. X II, N° 17. Zoude die ook een Bisschoppelijke halve, groot
zijn? De zaak is duister; de Muntordonnantien ontbreken geheel.' Dan ware
N° 18 misschien een heart groot van Bisschop David, waarop men, uit gebrek
aan plaats, het geslachtswapen heeft weggelaten.
Wij gaan voort met de beschrijving der Bisschoppelijke munten.
Van 1467 is ons niet eene munt Voörgekomen.
N° 14, van 1468, waarschijnlijk een dubbele groot of stuiver, heeft op de
vz. het Deventersche wapenschild binnen ccn gewonen eh een parelcirkel. Schuins
onder gemeld wapenschild is een kleinef van het 'OveMicht (1) geplaatst. Het
omschrift luidt:
moD e rrw * xiovm 1 Dö * DffiVsnrpRiw
Op de kz. ziet men weder bet Bourgondische wapensehild, rüstende op een
aevoet kruis, binnen twee cirkels, waar binnen zieh mede vier cirkels, een
tusschen elke twee beenen, verfconen-t bf deze'Cirkels'eeriige beteekenis hebben
gehad1, :is ons onbekend. Het omschiift is':
770X20 I DO.M1D | SI2 * (KKieO | EXVIII.
Deze munt weegt in het Penningkabinet der Leidsche Hoogeschool 1,9 w .;
even veel bij den Kolbnel Me1 noira!, doch 2,1 bij . den Heer va n cleefe. Zij •
was ook bij Professor ’ s e rrc re .
N° 15, een dubbele groot of stuiver van 1469, heeft de zelfde typen op vöor-
en keerzijden ; ook het omschrift der vz. Verschilt niet. Op de kz. is het thans:
2!nßO-|iOOiI2II2 | SI2 . ÜCCH | bXVIIII.
Deze munt wordt-gevonden in het Kohinklijk Kabinet en in dat der Leidsohe
Hoogeschool. Beide exbmplarengelijk ook dat in de Verzameling van den
Heer va n c le e ff , wegen 2,1 w.; dat bij wijlen den Heer k e e r 1,95 w.
Een dito1 dubbele groot van 1470 is dbor': Otis afgebeeld op PI. XXIX onder
N° 1. Het omschrift der! kz. is:
770X20 | DOMII2 f ST2 * CCGCGC | a * IlXTt.
Verzameling va n c l e e f f 2,1 w. Was ook bij Professor s e r r u r e .
Een enkele groot van dit jaar geven wij onder N° 16 van PL XVn.
De vz. is volkomen gelijk aan die van N° 13, zoo straks beschreven ; ook
de type der kz. is de zelfde, maar het omschrift luidt thans:
77X2X20 | SI2IMÜ© | SIO v aec a(X * LXX.
Wöög (afgesleten) 1,3 w. in de Verzameling' vSB den Heer d e w i js .
(1) Wij hebben dit Schildje steeds als dat van het Oversticht beschouwd, doch zeker-
heid kunnen wij daarvoor niet geven.