
■t! •
t-ì- F '
1 i i I ■ ì: * I
1 6 2 k R U I B N A G E L E N .
hebbende zyne fchoone uitgebreide T a k ken
eene piramidaale gedaante. Zyn Hout
is hard; de Takken ta a i; de Bladeren
als die van. eenen Laurier; doch met
langer üeelen, effen aan de kanten, geelagtig
aan de onder- en hoog groen aan
de bovenzyde, zo glanz ig, als o f ze ver-
nist waren.
V . lets meet van hem!
A . in May komen zyne jonge Bladeren,
roodagtig o f ' ligt bruin, te voorfchyn,
en koru daarna, aan de einden der dünne
takjes, geheele trosfen vaa witte Bloem-
knoppen, die vervolgens de gedaante van
Nagelen krygen, waarom de V ru ch t, naar
d e ze lv e , n a g e l e n , o f k r u id n a g e l e n geheeten
wordt. Men moet deeze niet houden
voor het onderfte der Vrucht; want
ze zyn de Kelk met het ingeflooten Zaad.
Zo dra zy roodagtig geworden z y n , ’£
weik het teken van rypheid is , fchudt,
o f ilaat men de Takjes des Booms, en
vangt de Nagelen op een daaronder ge-
houden k le ed , waarna men ze in de Zon
te droogen legt. ,
V. Hoe veel haalt men er wel van
in?
A. Indien men honderd en vyftig duizend
ponden ten gebruike voor Indie, en drie-
madl honderd en vyftig duizend ponden, mia
, . o f
K R U I D N A G E L E N . i 6j
o f meer, ten dienfte van Europa, fchudt
van ' vyfmaal honderd duizend Boomen; en
indien, elk pond in ons Vaderland ruim
drie en een halve gulden kost; dan, dunkt
m y , is deeze Oogst, die ruim een mil-
lioen en zevenmml honderd en vyftig duizend
guldens bedraagt, geene beuzeling voor
onze Oost-Jndifche Compagnie, welke des-
zen handel alleen dryfc.
V . Zyn ze van zo hoogen p rys , dati
moeten ze tot veelerlcie gebruiken dienen,
en denkelyk daarom wél bewaard worden?
' » , p
A. Ongetwyfeld ! Men berekent, dat
e r , uic dien hoofde, altoos vier millioe-
nen ponden in Europa, en tweà millioenen
in Indie in vooraad bewaard worden,
uit vreeze, dat een flegte Oogst, o f het
vergeongelukken van Schepen, dan wel eene
befchaadiging op de felze een gebrek
mogt veroorzaaken. • Men kan egter niet
w c l zeggen, dat ze van eene ongemeene
nuttigheid in de Geneeskunde zyn ; maar
moeten juist , alle Speceryep dezelfde gè-
neezende kragten hebben? is het niet g e noeg,
wanneer w y , o f de Inwooners
van Indie, die , wegens de hette, zo
ve el te lyden ,hebben, eene andere Specery
bezitten, welke het Hoofd, het
Har t, en 'de Maag verflérkt-j welke de
L a flyf
t