
g 0 2 Y R Ü C Ö B A A K Ö E ID Ì N & R A A N E li»
De eerfte droeg 38 Airen, eb daarin 13.37 Graankorrels.
De tweede — 39 ----------- - " *560 --------
De derdé »— 52. •»------------------ 1898 ------ ■— ;— -
Dus bragten drie Tarwkorrels Viet-duìzenà
tevenhonderd envyfennegentig Graanen voort.
Toevallig heefc men ook op den Lusthui*
z e Baarfchot, onder het Dorp |Èsch in d@
M eye ry , uit één Roggegraantje eene Struik
zien opflaan , die met drieenzeVentig Airen
pronkt'e , welken te zaamen opbragten vief-
duize'nd driehonderd en zevenendertig Graankorrels.
Een ander myner Vrienden heefc, op
zyne Hofflede tusfchen Utrecht en Amfler-
d am , van zeven en een half lood Siberifehe
G a r s t, in zynen Tuin gepoot; agtentwintig
pondeb Gfaans ontvangen.
V. Òngelooflyke Vruchtbaarheid!
' A. Die haalt egter noch niet by eene
andere, die men in Engeland vernomen
h e e f t , en waar omtrent gy o o k , by
eenen gelegen t yd , proeven kunt doem
Men heefc de Wortels eener Graanplant
verdeeld , daarna in de aarde g e le gd ,
e n , gegroeid zynde , op nieuw in ftuk-
kbn gefneeden, we lken, gewasfen zynd
e , hebben voortgebragt, raadt eens hoe
veele Airen ?
V. Hoe zal ik da® raaden ?
A. Laat my het Ü dan zeggen twee dub
'zeni elf honderd en ttegen Airen I
R 't S T . ■ 303:;
V . ’W a ar lyk , dit gaat alle ' verbeelding:
te boven! ' «
A. En gy begrypc hierby , dat deeze
Vruchtbaarheid in Graanen , opzettelyk
®o groot gemaakt is door den wyzen Heer
der Waereld, om dat dezelven vopr ons
van de hoogfte noodzaakelykheid zyn; hoe»
wel g y , noch ik , hoewel niemant deeze
Almagt van’ God doorgrbnden kán. fe
V . ft is zo ! Wie doorgronddefeooit AI-
magt !' ' . /
A. By deeze gelegenheid fchiet my^ een
ander Graan te binnen, het geen God
aan warme Landen gegeeven h e e f t , ons
dat onze Graanen daar niet welig groeicB»
Denk aan de- r y s t , eene inboorlinge van
hef Oosten, van daar in andere heete
Länden overgebragt, veel inkometj geevende.
Deeze Plant groeit drie o f vier voé¿
ten hoog ; heeft een blad , breeder dan
dat van onze T a rw ; draagt twee breede
losfe haiiiien met platte' langwerpige witté
graankorrels,' zittende in een bruin vliesi
— ft Is vreemd, dat éen zo droog en
hard Graan éenen vogtigen grond beminti*
en zelfs gaärne in ft water ftaat.. In fm-
die eet men ft in ftede van Brood : men
bakt het ook w e l , en door overhalingf,
krygt men er eenen fterken drank van, onder
den naám’ van Arak bekend. Milioeneo
M:! -
i I Ni f f y
1fi 1f ife
• •/ /n il
? it r,T
,W'