
■fi.
M
A
¡1 X
11.
450 B G 0 M E ».
byna zo fluttigen zonder ze te kenneof
Nirnmer zie rayn o o g , in ft ve rvolg,
eenen veragten W ilg aan, zonder uwe
nu bekend geworden gadelooze Goedheid
te aanbidden ! ’*
V . Veele en verfchillende Boomen- -hebt
gy indedaad opgeteld: ik dacht nie t, dat
er hier zo veelen waren.
A. Wanneer ik het getal der verfchillende
foorten van Boomen, over de ge*
heele Waereld verfpreid, voor zo ver zy
my bekend z y n , o f alleen die van ons
Vaderland nadenke; wanneer ik b e z e f ,
dat ze alien tot algemeene o f byzondere
oogmerken gefchikt zyn ; wanneer ik derze
lver waarlyk verre uitgebreide dienften
o verweege; dan weet ik niet, hoe hoog
myne verwondering, «-laat my zeggen ' my-
ne verrukking moet g a an ; en , doordoor
eens opgetoogen, fchyne ik er niet van
te kunnen herkomen.
V. Zou men geen meer andere nuttige
Boomen en Gewasfen uit vreemde Landen
met eenen goeden uitflag in ons Vaderland
kunnen overbrengen en planten?
A. Ongetwyfeld ! Ik zou U , ware het
noodig, eene groote Lys'c van zbdaanigen
kunnen opgeeven. Indien gy lust hebt die
te kennen, moet gy leezen de twee Verhandelingen,
welke de Hollandfche Maatfchap.
'Ü f ■ D E fe 1 0 ó M É » . 45 E
der Weetenfehappen te Haarlem
ftjver dit ftuk onlangs heefc uitgegeeven-
Eene Zaak van zeer veel g ew igts , die#
hoopen w y , braave Vaderlanders tot het
planten en hec neemen van proeven z a l
•aan fpooren* ■ ;
V. Hoe verlange ik iets meet van dé
huttigheid onzer Boomen te weeten!
A. Ik heb dit ten flotte gefpaard! My
"dankt-, gy moet myn oogmeik wél hebbea
kunnen raamen# alzo ik , van deeze Boomen
'fpreekende, byna niets van de uit-
■iieemende Wysheid en Goedheid des Schep-
p e r s , in ze te formeeren' én ze ons te
geeven, heb aangeflipt-, dat égter in a lle
onzé Befchouwingen de bóofldzaak was
'en altoos b le e f — ■—»i Laat ons, naar
fjuis wandelen, *dit nú verrigten.
V. E iliv é , begin dan aan dit gtoöt
Itokl
A* Dat God aan elke foort van Bootnen
eene onderfcheiden’ eigenfehap g a f ,
‘öiö ze tot verfèhillénde oogmerken t e laa-
'ten dieneni is eene za ak , waarin zynö
Wysheid en Goedheid ten zigtbaàrften
ffoOríleekén, ’ t gèen ik nu bewyzen za l
*------ G y wilt - Schepen timmeren, Molens
to e fte llen , o f Huizen maaken, en
welk Hout zult gy dan gebruiken? Dat
i e r Yrachtboomen is daartoe door zyne
• P f a brooB
k ,
t■ f i-l
- 'i
A
I
Í, X : 1
« w 1
) "if
■1'