
■fl t
lÄ t
9 4 P L A A T S DER ZA ADEN.
V . En indien deeze onderhouding doar
hec Zaad , en deszelfs formeering zo won-
derbaar is ?
A. Dan is de Verfcheidenheid, van w e lke
reeds zo veel lofs gezegd is ter eere
der Godlyke W y sh e id , ook hier tc
loemen.
V . Hoe d a t?
A. Zo gy het Zaad by eene Plant in
derzelver midden vindt ; by eene andere
in derzelver bovenften top ; by eene derde
tusfchen de Bladeren ; by eene vierde
daar onder, gelyk in de Vaaren ; by eene
vyfde in hec vogt der B e z ien , in eenen
harden bolfter , o f in een min o f
meer zagt vleesch wél bewaard ; altoos
in elke Plant naar derzelver befte gelegenheid
; dan dunkt m y , is hier eene
Verfcheidenheid , die verre weg meer dan
eene Menschlyke Wysheid ademt.
V . Is dit de geheele z a a k , waarop ik
aeht moet geeven ?
A. G y moet verder gaan', en letten op
de K a s je s , Doosjes, o f anders gezegd ,
op de Htiisjes, waarin het Zaad beflooten
z it. Z y zyn gemaakt naar de regels der
nette Meetkonst: z y vertoonen ontelbaare
aartige figuuren. Hebben fommigen de ge-
daante van Dieren ; anderen zyn als Inf
e r e n toegefteld. De eze zyn bewaard in
fchaafei
fl fl
PLAATS DER ZAAÖEN. 9S
fchaaren, gelyk aan die der Kreefcen:
eenigen zyn open; en fommigen aartig
gedekt o f geflooten. Dee-ze Zaaden liggen
afgezonderd, elk Zaadje a lleen; geenen
by elkander, o f fommigen wonderbaar
fraai in vlakje s, uit vliesjes gemaakt,
geheei o f by deelen van elkander ge-
fcheiden. G y zult wél doen, wanneer g y
in uwen Tuen o f door de Velden wand
e lt, zo wel op de plaats, daar de
Zaaden aan de Planten zitten, als op
de w y ze hoe z y bewaard worden, acht
te. g e even.-Die heet o o k , zieh verftandig
en godvruchtig te vermaaken; eene Godlyke
konst, eene Godlyke zorg tevens te
erkennen eh te vereeren.
V. Zoudt . gy uwen tyd verfpild reke-
nen, wanneer gy de moeite wilde d o en ,
om my die fraaie lig g in g, die nette b e waaring
van eenige Zaaden te vertoonen?
A. Geeazins! Kan ik ü hier mede dienen,
let maar, hoe deeze Zaadpitten,
in eene fraaie geregelde o rd e , in een’
vaften ftand in de Zonnebloem ftaan: hoe
zy: in die Goudsbloemen, T u lp en , Auri-
kula’s , en Papavers liggen. ’c Is eene
ligce moeite, dat in veele Tuinbloemen
nategaan. G y kunt die, wandelende, d oen ,
en zult veele voldoening in zulk een on-
derzoek voor ü zelven vinden.
V . En
' 1 1;
*4' :
'H l
; r
fl -'fl