
J■ I, f
I ii
' f a
i i
» I
'
l\ m'Yá fI f
2 3 4 H E R E T.
van het veld. De Lastdieren kuDnen
naauwlyks de zwaar ge.’aaden’ wagens naar
de fchuuren trekken. De Balken ‘ buigen onder
het gewigt der graanen. De Landman
■werkt zieh moede; doch hoe vrolyk veegt
hy* dit zweet a f 1 H y herftelt ras zyne
kragten door eene teug B ie r , Aalbesfen-
w y n , A p p e l-o f Peeredrank, terwyl de even
zeer vergenoegde Landboerin het zuivel
t ’huis brengt, en de Dochters de vruchten
van den Boomgaard inzamelen — Dus ziet
gy vier Saifoenen in eene geduurige werking,
op ’ t bevel van den Allerhoogften,
in alle Waereldgewesten, in het eea wat,
vroeger , in het ander war laater , naar
de. verfchillende Lucht ftreeken keurig net
afgepast, op dat niemant over eene ongelyke
bedeellng k^m e .. . . . De w i n t e r
legt dus den grond tot vruchtbaarheid. De
LENTE onthaalt ons op heerlyke gCzigten,
lieflyke' gburen , en ftreelenda verwagtin-
gen. De z o m e r koestert ea kweekt de
vruchten in de daagen der kindschheid
op ; maar de h e r f s t voltooit het geheele
w e rk , waartoe de drie voorige Ge-
tyden gearbeid hebben, Nooit zyn onze
tafels voller van keurige geregten , nooit
onze zolders beter voorzien. Weik eene
jaarlykfche Orde , welke eene aliercuttig-
ii'e Schikking is d e e z e ! , . . Qngeloovigc
©v e r g a n g e n i n d e s a i s o e n e n . 235
g e! klim op deezen Heuvel, z ie , overdenk
d it, en aanbidt den Beftierder van alles.
V. Gy z e i d e , in den a an v a n g d e e z e r
T e k e n i n g , d e z a g t naderende H e r f s t . . . ;
W a a iT p e dat zagt naderen, en juist alieen
van den Herfst ?
A. Dit woord moet gy ,op alle Saifoenen
toepasfen, en U myn gezegde her-
inneren, ( 11. Deel bl. 7 — 1 1 ) dat er overal
zagte Overgangen, en , dus ook in de
Jaargetyden, van den Schepper zyn beftemd
Uit eene koude van drie graaden onder
o , van my gezien den zevenentwintigften Ja-,
ouary 1776, volgens den Thermometer van
FAHRENHEIT, eensklaps over te gaan in
eene warmte ' yan negenentagtig graaden ,
gelyk w y op den twintigften van July des
voorigen "jaars T778 gevoelden; o f uit zulk
eene hette in zodanige koude te' komen
zou noch Mensch, noch V e e , noch Plane,
kuimen uitftaan. Allerwege zou dan de
volkomenfte vernieling oogenbJkkelyk te
wagten zyn. En hadden wy al het ver«
mögen van het te. kunnen doorftaan, het
zou ons weiriig behaagen. Liever d an ,
en overeenkomftigcr met den aart der g e fchaapen’
dingen, ziet men alles by trqp«
p’én op en a f klimmen. Vier wonderbaare
Afiyisfelingen in één Jaar, . zeer veel van
, elkander verfchillende ; ; doch ongevoelig
inééo
m
S Í
¡ I ' ' i