
i r i
I ■ J ;;
/i
if li
! -
■
! t
Í I. il
i ÎHS
ll I
ii 1*1'
* -J ft
in'i
' i
t i
414 B E R K E N T A K J E.'
îjet Origineel ziet men zelfs dubbele over
elkander liggende vezels , die deeze
hoeken toeftellen , welken de Tekenpen
in dit klein beftek Ü onmoogelyk kon vertoonen.
Zie oplettend , ' de Zeshoekcti,
kunnen uw Oog niet ontduiken. Nieuwe
Verfcheidenheid derhalven by de oude Een-
yormigheid !
, V . Laat ons nu overgaan . . . .
A. T o t het negende Stukje , gefneeden
l i t het platte ronde Schyfje van een ber*
i^EjsBooMs TAKJE. De plaats belette dat geheel
in de rondte te tekenen, des ver-
íoon ik U alleen een ftukje , dat genoeg
kan voldoen. Behalven de zwarte
Buitenftreep in k , welke de Sehors verbeeldt
, ziet gy agt dwarfche ftreepen,
d . f , g ■> h , en
dppr hetzelve gaan. Was nu dit Stukje
gevoegd in het ronde S c h y f je , waaruit
het genomen i s , dan zoudc gy . agt rond-
Ipopende Kringen daarin zien. Het zyn
die Kringen, welken ik , van het Tpen-
Cederen- en Esfenhout fpreekende, reeds
noemde ; doch «Ü hier wilde verklaaren.
G y zult ze , voorheen J ,in doorgezaagde.
Boomen wel gezien hebben, o f kunt g y
z e U Diet herinneren? Ik denk ja . . . .
Mep berekent uit deeze Kringen, niet
anders zynde daq een overljpnftig w e e ffe l
van
B i R K E N T a K J t . 4IJkleine
buisjes met breede randen,
den Ouderdom der Boomen en der T a k ken.
Ik heb er ten minften by Landlieden
, die boomen ter neer velden, o f
doorzaagden, de proef dikwils van genoo- „
men. De Kringen ftil geteld hebbende
in den S tam, vraagde ik hun, o f niet
de Boom in dat o f dat jaar geplant war
e , en z y , dat weetende, o f op *t oog
van de jaaren oordeelende, antwoordden
my ja ; terwyl onkundige Omftanders zieh
verwonderden , hoe een Stedeling o f ie-
mant, die der Studien toegewyd is , zulks
kon weeten. Het Berken-T ak je derhalven,
waarvan dit Schyfje genoomen i s , heeft
den Ouderdom van agt jaaren bereikt ;
want gy telt er agt Kringen in. In het
<eerfie Jaar groeide h e t , by de uitbotting,
van a , zynde . een gedeelte van het
merg , o f het h a rt, zo genoemd, niet
blaasagtig , maar geheel anders dan in
den Haazenootentak ; kunnende men de ge-
daante niet wél bepaalen , om dat de
Mergvezels dubbel over elkander liggen ;
ik herzeg, het groeide in het eerfte jaar
van a tot b t in het tweede van b tot
c: in het derde van t tot d : in het
rierde van d tot e : in het vyfde van e
tot / ; in het zesde van / tot g : in het
zevende van g tot k: in het agtfie van h
tot
I
,tv
I f é
A-.-
i ’ S r
J L