
h e rva tten , en ook w é l te zien uitvalleo.
V. T o t welk einde nu zal dit alles'
dienen ?
A. W y hebben aan het vermaaklyke
g ed a ch t: nu za l ik U het nuttige hier
van leeren ------ Snydt een ftrookje uit
eene Speelkaart, in de gedaante van eenen
Horologiewyzer ; befchilder dac: rood ;
maak in het breede einde een g a a t je ,
en zet het puntje van een Haverfpiertje
met lak daarin vast. Maak d a a rop , nit
eene andere' witte fp e e lk a a rt, eenen Cir-
kel j in de gedaante van eene Horologie-
plaat ; fchilder daarop de Cyfferletters
van één tot tw a a lf ; maak in het midden
des Cirkéis een gaatje met eene na a ld ;
fteek door ■ hetzelve uw Haverfpiertje , zo
dat de W y z e r boven op den Cirkei los
ligge J even fls in een H o ro lo g ie ; fnydc
nu nog eenen C ir k e i, zo groot als den
eerften uit bordpapier; zet in deszelfs
midden het ander einde van uw Haverfpiertje
met lak vast. Nu zyn deeze Cir-
kels papier niet verder van elkander,
dan het Haverfpiertje lang is. Beplak
deeze opening rondom met postpapier,
én wat hebt gy dan ? Een D o o s je , van
binnen h o l ; van onder ^en boven twee ''
Girkels papier, op eenen kleinen a filand,
door ft .beplakken der z y d e n , aan el-
' kankander
vastgemaakt; in het midden eea
Haverfpiertje, dat beneden vast ftaat ia
den bordpapieren C ir k e i, en door den
boven Kaarten - C irk e i, als een Spilletje ,
gaat , gehegt aan den Uur wyzer , die
los bovenop deezen Cirkei ligt ; met
één w o o rd , gy hebt in uwe hand een
papieren D o o s je , dat uiterlyk naar een
Horologie volkomen gelyke.
V . En wat zal nu gebeuren ?
A. S t e l , dat gy den Uurwyzer vast
gezet hebt met lak in den oOderften
bordpapieren C ir k e i, zo dat hy op ded
bovenften juist tw a a lf uuren a anw y s t:
f t e l , dat g y die gedaan hebt op eenen
droogen dag , wat denkt gy n u , dat er
in het Vervolg hier gebeuren zal ? De
ijuchcsgefteldheid b ly ft d ro o g , uw Uurwy-
zer b ly ft dan ftaan : maar z y verändert
op den volgenden d a g , en wordt v o g t ig :
wat nu ? ü w Haverfpiertje (denk aan
het voorig Kinderfpel) door het vogt der
Lücht aangedaan , wordt los , ontdraait
z i e h , en de U u rw y z e r , aan hetzelve
v a s t , zieh nu ook draaiende, toont U aan
óp de Gyffers , welk eene máate van
vogtigheid de Lucht gekreegen hebbe.
Maar nu houdt de Regen o p , en hét begint
te droogen ; des keert de W y z e r , die
tot negen o f tien -géloopén was , terug ,
E i e n ,