
III l'-lä ! 1-,;
Í '•
geen va íséb ” denkbeeld van" H em, die
ZÍCÍ1 uw Vader laat noemen; g e e f hét
Ongeloof nimmer.; liet vermaak van . U be-
angst te maaken, boe gy aan Kleederen
en ander onderhoud komen zult, Aanmsrk
ds Lelien des velds, hoe ■ zy -wdsfen. Let
ook op deeze Werken van God, mynen
en uwen Vader, wil de Aanbiddelyke j e s
u s ze g g en , hoe, gewoon zy mögen z y n ,
even gelyk ik er thans myn oog op ilaa.
Zy arbeiden niet, zy ¡zaaien, zy ;; e g g en ,
‘z y maaijen,: zy verzamelen: niet, noch en
fpinnen niet : ;.:want dus . maakt men klede-
ren. En ik-. zegge U , dat ook Salomo in
• alls zyne heerlykheid, met ..alle zyne veelvuldige
pakken Kleederen , kostbaar en
konstig gewrogt (waarom j o s e p h u s hem ee-
nen beminnaar. yan. al wat fchoon en fraai is
' noemt) niet is bekleed geweest als één .van
•deeze: want, alle .'.zyne fchoonheid was na-
■gemaakt , maar die der Lelien is eigen
.en natuurlyk,, en s é l o m o ’s heerlykheid,
le g t ingezien, hadt alleen plaats in zyne
kleederen, en niet, in zyn perfoon. Indien
nu God' (laat ik j e s u s L e s , die my zoo
zeer 'bekoort, nog eens herhaalen) die L ebe?;,
ZQ fchoon, en dit Gras des velds,
dat heden is en morgen in den oven gewar-
pen wordt., om dien te üoken," alzo verwonderlyk
heklesdt, h o e , gering en vaa . konten
tea duur zy z y n , W hy U niet veel meer
■kleden, .. gy- ! die zo veel
meer en fehooner zyt dan de Lelien . e a
het G ra s ? ¡.Daarom zyt niet bezorgd,
ztggende w&t ■.-zullen wy eeten? ef ovat
zullen wy. -drinken? of waarmede zullen wy
^ns -kleeden? .Wmt) alle, feeze dingen zoeken
de Heidenen., be alje waereldsgezinde Menfchen;
want uw .Hemelfche. Vader weet, dat
gy alle ¡ deeze. ; dingen behoeft, Hy zal Ö
Kleederen geeven, Kleederen zo verwarmen-
d c , zo befchuttende, zo w y d , zo omen
omilaande,' als het bekleedfel om dea
Stengel van hec Gras. . \
V. W ie kon immer, denken 9 dat er
zulk een nadruk in jesus woorden lag»
dat ze zulk eenen edelen zin , en zo
©pbeurenden troost en vertrouwen zoudea
opleveren? Ik dank er Ü voor. . . .
A. Nu gy dit gevat h eb t, gaa ifc
niet over tot den Stengel der v a a r e n
(F itix ) o f inzonderheid tot den W o r te l,
welke vergeh en fchuinsch doorgefneeden, het
.Keizerlyke Wapen o f eenen dubbelen Arend
vertoond , alzo dit Ü , denk ik bekend
is,; inaar meem liever in aanmerking den
Stengel . van' het h e n n e p , eene Plant,
• waar • van ik Ü uitmuntende dingen za l
zeggen, wanneer wy zullen gekomen z y a
by een vejd,, waarop, z,e groeit, Gy z ie t,
dae
i 1 1
iri