
fe
8 4 VOORDEEL DER DLOEMEN.
westen beroemd geworden is
ons Vruchten te geeven
— — om
om ook
Zaad voort te brengen tot voortplanting
en in flandhouding van haar geilagt — -
om ons, daar wy geen Suiker teelen ,
ten miniten den zoeten Honing te verfchaffen,
zo heilzaam voor de gezond-
heid, als nuttig, om bittere en wränge
dingen zeer ras z o e t , en duS gebruikbaar
te m a a k en en om, daarenboven,
ons het W a s c h , dat in duizend
gevallen te pas k om t, te bezorgen
-........... In’ onze kindschheid zyn vry
op Bioemen ve rzot: in onze mannelyke
jaaren letten wy meer . op derzelver voordeelen.
De Jeugd bemint vermaaken, en
denkt weinig aan het nuttige; rnaar ry-
per en verftandiger jaaren weeten het een
en ander, dat zo gelukkiglyk kan zamen
gaan, te paaren. W y eeten dan zelfs
Salade met Blöemen: w y maaken van
Bloemen Za lv en , Wateren , O liën , Zee-
pen , Verven , Snuifpoeders , Confitua-
ren, Reukwerken, en verfcheiden’ Ge-
neesmiddelen. In onze hooge jaaren ver-
kwikken W y door Bloemen de kwynende
levensgeesten, en verfterken ook door dezelven
het verzwakkend Gezigt, En die
voor ons van bet grootfte belang zyn
(w a t is opmerkelyker ? ) ftaan ons geen
ooges-
R E U K W A T E R E N . S5
uogenblik ten dienfte, maar duuren het
Jangfte.
V. Ik wil my dan voortaan van Reukwerken
voor myn Linnen, Kleederen, en
Doozen vo orzien, om er dikwerf aan
te rieken, gelyk by veelen onzer Ne-
derlaodfche Jufferen in trein is.
A. Waren er maar ook niet van uwe
Se xe , die deeze gewoonte , uit een na-
buurig Ryk a fkoms tig, al te fterk navolgen
!
V. D it begint ü tegen de borst te
ftaan ?
A. Zo gy in het Dosten “woonde, daar
de Lichaamen der Menfchen door de
groote hette fterk zw eeten, zeer daardoor
verzwakken, en men zieh zelven door
de onaangenaam riekende uitwaasfemingen
v e rv e e lt, ik zou de eerfte zyn in U
aan te raaden, Reukwerken uit de Bloe ,
men van Rosraaryn, Lavendel, Thym
en anderen te bcreiden: dan, veele L ie .
den in ons Vaderland, d ie , lui en g e makkelyk
leevende, w e jn ig arbeiden; b y zonder
veele Juffers, die meestal te veel
zitten , en te weinig zieh beweegep met
arbeiden o f wandelen, welke rust den
groad tot ongeifel'dheden en kwyningen
le g t , kunnen ze best misfen. De eerfte
en meeste aanfpraak zouden er dan oßze
F 3 Land-
' i j ' •'
!
111!. I
■d .
r 7