
g 6 8 g e n e e z e n d e p l a n t e n # .
alie Geneesmiddelen, voor onze Ziekten
Eoodig, in ons Vaderland hebben, uicgezon-
derd de Kina, het Kw ik z ilv e r , de .T^rra
Japónica , enz” . w an t, in de plaats der
Kina , zou men de Bast des Wilgebooms,
(waarvan ik U zo even iets gezegd heb,
en noch meer zeggen za l) kunnen neemen
V ,e n in ftede van het Kwikzilver
de ftinkende Gouw , (Chslidoniim 7 majus)
de Patig , (Lapathum) de Malowe (Malva
fylveftris) o f anderen: en voor .de XVipm-
ife i o f het. Opium der Ouden, onzen
Slaapbol , (Papaver fimniferum) met nut
gebruiken, terwyl het zwart Bilfenkruid ,
(Hyofcyamus niger) ( welks fr a a i' Zaadhuisje
; ik Ü heb laaten zien bladz «97) de
dulle Kervel , (Cordum mactihium) > m ds
Waterfcheerling , (Phellandrium aquaticum)
alle vergifdge Flamen, doch haar nadeeí
door de bereiding ontnoomen zynde, ter
nuttige geneezingen (al is het niet in de
Kanker) kunnen aangewend worden.
V. Nu weet ik n ie t, o f ik* meer aan-
bidden moet de «uitgebreide Goedheid myns
Scheppers in het geeven van zo veele
nuttige Planten aan myn Vaderland; dan
o f ik my meer over Uwe laatfte Aan-
merking moet verwonderen?
A. . Voeg aanbidding en verwondering
b y é é n ; - z y kunnen- en ,willen wel veree-
nigd zyn. -
T E N N I S ' DER p l a n t e n »
V. D a n , hoe zal ik immer zulk een
Tantal van Planten leeren kennen? Hoe
liet vermaak hebben, van my zelven o f
anderen daarmede in ongeftcldheden te ge-
»eezen ? Dit laatfte hangt toch van het
eerfte af.
A. Er zyn Boeken genoeg met fchoon
gekoleurde Afbeeldingen, waaruit gy . de
gemelde Planten kunt leeren kennen: doch
het is ODgelyk verrnaakelyker , en het
•onderwys valt ook gemakkelyker en ieer-
Kaamer voor ü , wanneer gy door eenea
Kruidkundigen Vriend, onder het wandelen
in de Velden en längs de W e g en ,
de Kruiden leert kennen. De levendige
Natuur te zien heefc altyd veel vooruit.
Daarby is dit werk niet zeer m o e ily k ,
a lzo de almagtige en hoogst wyze Inftel-
ier der Natuur zulke onderfcheiden’ ken-
anerken, -opzettelyk tot dat einde, in de
Planten gelegd h e e f t d a t gy die allen,
welken ik opnöemde, en daarenboven veel
Bieer anderen, binnen korten tyd zult
leeres . kennen. W y willen eens , op ‘eenen
-anderen d a g , hiervan de proef nee-
tnen.
V. Hoe fterk xaoedigt gy my ann tot
deeze edele Weetenfchap, doör dezelve,
als zo gemakkelyk en aangenaam, a f te
fchilderen 1
IV. DEEI.. A a A. De
) ' ‘
t':-
§ \
t i