
I 'X
t :
T G-RbEJBN: VAN: EiENi BGSC'B.
door den Schepper in de Booruea gelegd
ons eene uitmuntende nuttigheid en ver*
maak. Daardoor kunnen wy de jonge Boq..
men eene gedaante g e e v en , zo als w y
willen , gelyk g y aan de Boomen onzer
veelvuldige Vaderlandfche Lusthuizen kant
zien. Ook. groeien veelen daai-door be te r ;
de Stam wordt tevens diklier , en de
Boom g e e ff ook meer h out, by a lle welke
dingen w y veel; belang hebben. D a n ,
w y l men veeJal Ireupel - Boseh tot bakhout
voor de Keuken en den Oven, noodig
h e e f t ; wy l men ook Run van, het jonge
Eikenhout voor de Leerlooiecyen b e g e e r t,
fnoeit men de jonge plantfoenea niet altyd
®p, om er opgaande Boomen van te
maaken; maar men laat ze g ro eien,
lyk z y wiJIea.
V. Is het in , o f buiten zulk een groot:
Bosch te woonen w e l gezond ?■ Gy hebt
my toch. geen guaftig denkbeeld gegeeven
van de gezondheid. diet Oorden,, waar
z e e r veele Boomen ilaan. «
A . Lag dit Wood in eene laage plefc
onzes Lands, bet zo a geen voordeel voor
de welvaart geeven. N u . op, eenea hoo»
gen Berg ftaande, hebben er de Winden
veel vat op. Binnen hetzelve is. niet
meear dan ¿¿ne Herberg voor de R eiz i.
I # die digt by Zaailanden ^ weikeo
met
S Q Ü R E N S C H E WO U D . 393
men in het midden- op de hoogte vindt,
vry open lig t , mec eenige weinige Hui-
aen doqr Boschwagters bewoond ; zo dat zy
veel minder nadeel ' door eene bedompte
Lucht , iyden. Buiten is het vefre genoeg
afgefcheiden van het Loo en Apeldoorn >
des de Winden rondom dit Woud eene
vrye fpeelling hebben, en de Dampen
ligtlyk verdryven kunnen.
V . Zo ik het wél h e b , zie ik egter
daar verre eenen Man, die hout van de
Boomen fchynt te hakken?
A. Dit Bosch w o rd t, om des grooten
voordeeis en fieraads w i l le , meer dan
voorheen gehavend. Z q men geen Hout
h a k t , om te branden o f te timmeren ,
neemt men egter van fommige Boomen iets
w e g , om hen te, mesten, dat i s , men
laat de overtollige jonge zytakken vallen,
en op den grond onder de Boomen liggen
rotten. Dus mesten ben , zo wel dq
T ak k en , als de in den Hetfst afvalJendè
Bladeren. Van deeze eerfte foort van
voedinge hebt g y mogelyk nooit gehoord.
D e Schepper heefc beiden dus beftemd :
want waar zou het heen, indien men
herwaards de gewoone mest moest aan-
voeren ! ' Waar zou men die vinden , en
welke handen zouden ze hier brengen !
V. Welke Boomen groeien hier om-
» e e k s ? B b j A. Daar
i X ’'
I ' .
' ,
/ i ;
i.'l
' f « :,r
, « i V «,
.1 / « f