
» í
[. ^ 4f,
»lipri tt
:¡i
; , i
r '
■» <í
1 1
’ 1 ' / . 1 X ■( I Ü i 1
T| 'X,
t w e e é n t w i n t i g s t k
ZAMENSPRAAK
O V ER D E w Y Z E V A N DE
S C H E P P I N G t e . B E S C H O U W E N .
Overgang tot het Slot. Oude Filofofie, Ge*
voelens over de Schepping. Herfchouwing
der verhandelde Zaaken. Regelen in het
befchouwen der Scheppinge Dit altyd doen.
Herdenken en zien. Overweegen van duistere
dingen. Overhellende neiging,en. Orde
niet vergeeten. Vermögens verbeteren. «
Noodige kundigheden. Kennis van Werktuigen.
Gisfen Waarnemen met een
goed oogmerk. Voordeelen hiervan.
Aanmoediging. Beßuit,
VRAAG. "V^óór het eeten zeide gy ; „ laae
9BS n» dit Werk befluiten: myne taak is
af-
N tíT DER B E SC H O ÜW IN G fi» ,
afgedaan . . . . ” ; Hoe ! Is dan nu al]ei|
afgedaan? 2ulc gy my niets meer leerenf
En moet ik dan thans, zo uw Onder w y i
ten einde i s , van Ü , van U fcheiden?
, ANTWOORD. Heb ik U n ie t , in onze
eerite Zamenfpraak, te kennen gegeeven #
dat ik flegts eenige Werken der Namut
voor U zou fchetzen ; en dac ik voornaamelyk
myne kragten zou infpannen ,
om Ü daarin duidelyk te toonen de Al-
mage, Wy sheid, en Goedheid des Aller-
hoogften op dat g y , gerukt uit eene
doemwaardige onaandoeniykheid en onoplec«
tendheid, voortaan deezen Oneindigen Schepper
zoudt kennen , liefhebben , eeren #
vrezen en ■ aanbidden ? Dit , zeide ik ,
waren geene beuzeliogen, geen ydel tyd-
verdryf. Ik beloofde Ü , kon Ik Ü ' fmaak
doen krygen in de regte Befchouwing ea
waare kennis der Scheppinge , gelyk gebeuren
z o u , zo God myne poogingeo
zegende, zonder 'weik alles iteeds ydel
is , dac Uw verftand uicge zet, vergroot#
ea verbeterd zou worden dac ,gy
deftige gevoelens, en grootfche denkbeelden
van uwen magtigeu Formeerder, ea
zeer geringe van ;U zelven zoudc leeren
maaken -«— dat dit eene nuttigen ia-
Vloed zou hebben op uw G e lo of in het
Evangelie. >— -?(— . dat Uw w il, In ailes
t G g a onl«
' f m
'A I I
I« ffi
ffti
Í