
í {
I l 8 U I T S P R U I T E N D E R ZAADEN.
het eerñe levens voedfcl tocdient. Door
deeze aangenaame Melk gedreckt, groeit
hec, hoewel noch zw a k , van dag tot
dag. W e l dra vervelt het daarop, ont-
doet zieh van de luieren o f bekleedfcls,
en fíoot zynen wortel q it , die andere
voedende fappen gaat zoeken. N u , nog
zeer teér, doch in volle vryheid gekomen,
dürft het zieh aan den gloed der
Zon niet waagen; des blyven alle Deelen
noch op elkander geboogen liggen;
maar, zo dra de w o rtei, zieh uitbrei-
■ dende en veel voedfels gevonden hebbend
e , meer fappen naar boven zendt, ont-
wikkelen zieh de iluitende deelen, en
hec spruitje komt voor den dag.
V . Ik erken, dat het een in de . Zaaden
zo fraai is al bet ander.
A. Voorzeker is dit zo fraai, dat men
het keuren mag een W e rk , den Allerhoogften
waardig. Althans Je s a ia s en Pa u l
u s , twee groote Mannen van den ouden
t y d , fchaamden zieh niet op dit werk
acht te geeven. W a n t, zo zegt de ceri
l e , die in zyn verheven Dichtiluk zeer
ve ele gelykenisfen van de gefchaapen’ Natuur
ontleende, en ze dienstbaar maaktc
aan eeuwige Waarheden, het onthmene,
dat overgebleeven is van den huize Juda,
zs l mäerom mdsrwaards wortekn, en Ft
zal
Ü I T S P R Ü I T E N DE R Z AADEN. 1 1 9
zal opwaards vruchten draagen. X X X VIL'
3 1. Ea de Apostel, vervoerd door eene
heilige drift in zyne fchoone Redevoering,
otn het groot Leeriluk van de Opítan-
ding der Dooden vast te maaken, greep
die zelfde Zinnebeeid ter ophelderinge aan*
Gy dwaas, ’t geen gy zaait en wordt niet
levendig, tep zy dat het geßorven zy.
I Kor. X V . 36. Moet ik er noch b y doen
, dat de Heere Jesus z e lf op dit
groot G o d ly k , Werk le t t e , om er eene
andere groote Waarheid door op te hei»
deren en te be'vestigen. Indien, het tar-
wegraan in de aarde niet valt en fle r ft ,
zo blyft hetzelve alleen : maar indien het
fle r ft , zo brennt het veel vrucht voort. Joh.
X II. 24.
V, Dus dienden de Zaaden tot fch o o ne
Zinnebeeiden ?
A. Van welke middelen bedicnea zieh
de Wyzeu n ie t , wanneer z y anderen le e ren
? D a n , buitendat hebben de Zaaden
, gelyk de Bloemen, duizend nuttig-
heden, die aanftonds niet volkomen in-
gezien , niet geheel dobrgrond worden.
Denk e en s , hoe veele millioenen Schepfelen
, dagplyks , het leven door middel der
Zaaden behouden : denk e en s , in hoe ve e le
krankheden, de Zaaden uitmuntende Qe-
neesmiddelen geeven : denk e eq s , welk
H 4 e§ne
fl'
Ì •
: ' G.
'HP
Iii I I *
' s P l
ifl
t■
Í
4