
t v
: f
i l l ;
SQÓ K A T 0 E N B 0 0 M.
digde, en hy g a f ftoffen tot Klederen.,
Men bragt hem uit Afia naar Ameriea,
en by was met dit Land zo .wél als met,
zyn Vaderland te vrede; hy wiesch uic-
neemend op; men liefde hem, én hy g a f
onlangs aan onze Surinaamfche Volkplanting
honderd duizend ponden k a t o e n , om' naar
INederland verzonden te worden.
V. Hoe bekooren my deeze uwe Aan-
merkingen i
A . Laat my dan Ü iets meer van deezen
Boom zeggen! Ongeagt de rykdom-
men, die ,hy voortbrengt, is hy nede-
rig. Niet meer dan vier o f v y f voeten
fch ie t hy op boven den grond; wordt
Booit d ik ; heeft eene dunne gryze fchors,
een maisch voos hout, en veele Blade-
ten aan de Takken, die ligt groen zyn ,
als hy jong is ; doch, naar gelange van
zynen ouderdom, veränderen. Dit alies
ademt nederigheid; maar de fchoone veel-
vuldige Bloemen, van gedaante als eene
uitgebreide K lo k , geel van koleur, met
purper en rood doormengeld, tweemaal
jaarlyks voor den dag komende, fchynen
door deeze pragt den Aanfchouwer te willen
zeggen, dat onder de tot dus ver
befchouwde nederigheid eene edele Deugd
fchuilt. Herinner Ü myne gemaakte Aan-
merking, toea w y qyer de Bloemen fpra-
- ■“ ken.
K A T O E N B o O M .
i '
20Í
ken, naamelyk „ o f niet de goedgunstige
Schepper ons ook door Bloemen leeren
w i l , welken de voordeeligite o f gezondfie
Gewasfen en Boomen zyn ?” Althans hier
willen cn s, dunkt my, deeze fehoone
Bloemen beduiden, dat de Voortbrengfelen
van deezen Boom niet minder fchoon, kostelyk
en edel zyn.
V, Dit alles neemt myn hart in 1 „ Hexnelfche
Schepper, waar zyn niec de fpooren
üw e r Wysheid en Goedheid!”
A. Laat my voortgaan, om uwe verlustiging
in den algpeden God nog ,lter-
ker te maaken. Dit Heestergewas fgelyk
gy hem met meer regt dus noemen kunr)
groeit van Zaad o f Pitten, by regenagtig
weder gezaaid. Na negen Maanden is
de Katoenboom g root, en met Vruchten
belaaden. Zo korten tyd , en geen h>n-
derd jaaren, gelyk in anderen, behoeft
men naar hem te wagten; vermids hy zo
nuttig is , en ’ zyne inkomften zo kostelyk
zyn.* De Vrucht is ryp , als de Dop
ter dege open gaat. Dit gewigtig tyddip
van rypheid wyst ons de Formeerder allerwege
aan. Dan talmt men ook niet. De
V ru ch t, zo groot als een Duivenei, is
binnen in vier huisjes verdeeld, en laat,
by het openbarsten, den Aanfchouwer een
vlok Katoen zieh, zo wit als Sneeuw;
N i die
r
' ¡“ì
. K
> fi f
m t/ife
ft! p ’ h
' lì f