
r
,1 *
- y ;
:■ I ‘ '
h 'i :>
mir
r
i / r r
J i
•Si', i
I.
I® ; 'fe ;íí í
<i
j « I ' I 'r
hil y f ^
i
i;í
2§4, WEERÓM GEKAAS T E G E t ü l B E I f /
de eerst hooge, nu verzagte Geluiden zieh
verliezen —— Welk een afítand! Welk
«ene vlugt van ft Geluid! Welk eeae fraaie
ophelderiñg van ft loeien des DondersI
V. Na verítaa i k , dat my toen duister
wasl ----- Keeren wy tot de Graanea
terug: wanneer worden dezelven gezaaid ?-
A. Op verfchillende tyden, volgens de
.Xuchtsgefteldheid, Gronden o f den a a r t,
welken de Schepper behaagd heeft in de
Graanen te leggen.
V . Waarom op verfchillende tyden?
A. Ik heb weinig woorden noodig, o®
ü te beduiden , d á t , indien alie deezs
Graanen ten geíyke dagen. in de Aards
moesten geworpen worden , er geen tyd
zou gevonden kunnen worden, om zo veelen
te gelyk te zaaien, en veel min om ze
•te gelyk té maaien : alies zou over de
hand loopen.
V. Alies wordt dan nu gemakkelyk en
Í0 de beste orde verrigt?
• A. Geniakkglyk? j a , in eenen zekeren
z i n , om dat wy juisc gefchikte Huisdieren
tot mesten,, pioegen en eggen
hebben. W y zyn aan dezelven zo gewooa,
dac wy maar zeldzaam letten op de voor,
deelen , die wy er van trekken. Misten
wy z e , w y zouden niet weeten-, hoe te
beílaan; wy zouden ana. en ellendig lee-
- ven;
‘A A A í T Y Ö
Yen : maar nu volvoerc men met gemak dé
lloutíie onderneemingen met derzelver hulp,
en - komt armOede en gebrek gelukkig te
boven. Denk hieraan, ais gy Paarden,
Osfen, Koeien, Schaapen o f Ezels z ie t ,
en dank er uwen Schepper voor — — .
Wat het andere aangaac, ik durf niet,
• ze gg en, in de beste orde , hoe groote
achting ik voor onze Landlieden hebbe ,
die anders in den Landbouw verder daa
veele Uitlanders gevorderd zyn. Ik vreeze
, dat , zy meestal wat los hierin te.
werk gaan , hoewel zy doorgaans .beter
daarin ilagen , dan ^ men in den eerltea
opflag zou durven verwagten.
V. Hoe zo ? ^
A. Hoe zo ? . . . . Aan de gewoonte
hunner Voorouderen verflaafd, zaaien z y , .
als er eene zekere door de gewoonte be .
paalde Maand o f Week 'gekomen is
zonder juist net te weeten , o f de Aarde
wél bereid zy ; en o f het Saifoen voor
den Akker günstig zy , om hec Zaad wél
te ontvangen. Wy , , in tegendeel , beiluiten,
dac de Lente ñadert, als de-
Knoppen der Boomen los gaan ; en veelen,
maaken op , dat dan de Zaaityd ook ge-r
komen is ; hoewel nog niemant juist w e e t , .
welke Boomen de goede Voorzienigheid
tot een zeker , teken van des regteii Zaai-
lyd heefc bepaald. V. Zul-
,r
A
'ii i
i *
f f Ì
Í d '
kA i
■
k
¡ 1Í
) t I •
' i i j ' i
1 1 ' 1
fe ■
' 1 i ' IM
fei
i
i-F,
£
, !
1
i. i : ■ 4. ' '
(•
m ;