
I l 6 U I T S P R U I T E N D E R Z A A D E Í í ,
Ai fche eenige entbindende zouten aan des
grond hebbe b y g e z e t, waardoor dit Zaad,
lints langen tyd in den grond verborgen,
doch ‘ter uitfpruiting onbekwaam, dat
vermögen nu gekreegen hebbe. Dus heeft
men , na den treurigen brand van Lon-
den, in den jaare i6 6 ö , die meer dan
der tien duizend Gebouwen verteerde, eene
Plant, op die plek ziea opfiaan, welke
men ’er te vooren niec gekend hadt. En
hieruit is opgecwyfeld de beantwoorde
Vraag over liet nut der . Tarf-Asfehe in
ons Vaderland, opgegeeven door eene
Amiterdamfche Societeic tot bevordering
van den Landbouw, gebooren. Kunnen w y ,
naamelyk, geene grootere winsten van de
asfche voor onze velden trekken, dan het ver-
koopen aan Vreemdelingen, die ze den
Lande uitvoeren, kan opbrengen ?
V. Hoe komen de uitfpruitfels van
zulke teére Zaadjes uit den harden grond
boven ?
A. Wanneer de grond ze er droog o f
geweldig hard is by eene langduurige Zo-
merhette, ' vooral in de Klaiakkers, gelyk
w y daarvan een voorbeeld • in het
Voorjaar van 1 7 7 1 , in den Zomer van
1775 en in 1778 gehad hebben, weik gy
mogelyk nog zult weeten; dan kan er
niets groeien, noch het uitfpruitend Zaad
door
u i t s P r u i t e n d e r z a a d e n . i r y
door den harden bovenkorst der aarde
doordringen. Gaat dit in een hoogen trap,
dan wordt het een oordeel, van moses
der ondankbaare Joodfche Natie gedreigd
in eene taa l, die in fchilderagtigen na-
druk geene weergaê heeft, en ons, op
de eenvoudige leezing, doet beeven. Ends
uw Hemel, die boven uwen hoof de is ,
zal koper zyn; zo ftrak zal de Lucht
zonder bekoelende Wolken o f bevogtigen-
den Regen, zo geelgloeiend als koper ftaan
wegens de hette: ■ de aarde, die onder u
is , z'd yzer-zyn; zo fty f en droog za l
da korst z yn , als dat harde drooge
metaal; geen, kruidje zal er in groeien,
o f in uit fpruiten. Deut. X X V Í1Í. 23.
Bygevolg word e r , in eenen harden
grond, ilegts warmte en vogtigheid ver-
eischc, en dan fchieten er de Zaaden in
o p , zonder dat wy er naar om behoe-
ven te zien.
V. Op weik eene w y ze ?
A. Dit verdient uwe zonderlinge opmerking!
De Plant, in den Zaadkorrei op-
geflooten, (want de eene Vruclit fluit a l toos
de andere in) wordt omringd door
eene zekere boeveelheid van Meel, het
w e ik , door het ingedrongen water des
gronds, die zouten en oliën bev at, aan
feet gisten raakt, en dan' aan hec Spruitjo
H 3 het
7 *'4 M ; Afl'
' Hi ;ji I
I
!
'i 4 p
f - :V ^
■ Î . 7 1■
I ' ; ^
l l