
' i f e - f e
f ; fe
f í
■í fl
68 W E E R W Y Z E rI
cn_, de droogte toeneemende, komt hy w e der
op twRalf uuren. Dan , om niet misleid
te wo rden , moet ik ü waarfchouwen ,
dat de draaing by vogtig weder niet naar
e l f , tien o f negen; maar foms naar een ,
twee o f drie zou kunnen gaan. D it hangt
a f van de wyze , hoe - g y uw Haverfpiertje
in het bordpapier hebt vast g emaakt.
G y ziet intusfchen , op weik eene
gemakkelyke w y z e men uit eene kleinig-
heid , uit een H av e rfp ie rtje , eenen vol-
maakten Weerwyzer onverwagt krygen kan.
G y leert er u i t , dat het pryzelyk z y
z ieh alle dingen , ten nutte te maaken,
en zelfs daaruit het draaien der Bloemen
op te helderen.
V . Nia vinde ik het Kinderfpel zo aartig
, dat ik my over deszelfs üitvinder
Werwondere. Hoe is hy toeh op deezen
inval gekomen ?
A. T o e v a llig worden duizend dingen
on td e k t! En dit is de reden , dat gy
zeer zorgvuldig op alle voorkomendef zaaken
acht moet geeven. Hadt hy mec
eigen’ fcherpe o o g en , o f door een ver-
grootgias- niet be fp eu rd , dat het Haverfpiertje
gedraaid was als eene K a b e lto uw ,
nimmer zou hy in den zin gekreegen hebben
een zodanig Molentje toe te- itellen.
H y is egter noch meer te ve rheffen,
diej.
s l a a í e n e n w a a k e .n , 69
die , na deeze ontdekking, pein sde, tot
■welk eene nuttigheid dezelve kon aange»
legd wo rden, en daarop den Wee rw y ze r
vervaardigde.
V . Mag ik nu de tweede fraaie hoeda?
nigheid der Bloemen van U hooren ?
A. Het is nu de t y d ! De tweede i s ,
dat de Bloemen flaapen en waaken,
V. Slaapen en waaken 1 W a t i s ^ d i t ?
A. Verwender U niet over deeze uitdrukkingen.
Denk alleen , wat wy doen ,
o f hoe wy gefteld zyn , wanneer wy,
flaapen en waaken. In het eerfte g e v a l ,
iluiten w y de oogen ; in het tweede
üäan z y open. Dit doen ook de Bloe»
men op haare w y ze . Z y h eb b en , ’s n a g ts ,
een heel ander voorkomen dan des daags ,
dat is , z y trekken, ’s n a g ts , de Bloembladeren
te zaamen o f plooien d e ' breede
Bladeren op elkander ; die zyn dan ge-
ilooten , en dit noemt men het flaapen
der Bloemen, doch , des daags , zyn
deeze Bladeren van elkander v e rw y d , de
Bloem is dan o p e n , en dit heet men
het waaken der Planten.
V . , Doen dit alle Bloemen?
A. Er is , die meenen, dat niet ééné
Plant ten eenemaal vry is van den flaap.
Zeker , gaat ‘h e t , dat wy ten minsten yyß
foorten van llaapende Bloemen kennen,
E j V . G j
K
■Ufe '
i L