
j f : , ;
fl ■ i ' f l i "
i'::'!;#'
’■L
a-56 W Y N S f O K ; s l { A N I f »
ayde wät befchaadigd was, ondekt g f
b ier! Welke aartige invulfels zyn er
tusfchen elk v a k je , die deeze afdeelin»
gen vormen, beftaande uit onbezefbaare
kleine buisjes; en hoe fierlyk vertoonen
z y zieh tusfchen deeze heldere vierkante
vakjes in den- heelen omtrek van den
Bast! En ziet. gy o o k , dat de Bast gob
vende omloopt, des de rondte niec overa
l gelyk en glad is , weik een fierlyk ge-
ribd Opperkleed draagt dan ; niet deeze
zwakke Boom! De ddnjaarige Looten des
Wynitoks pronken dus ; met eene zodaanige
fraaie Schors ; doch ouder wordende
breekt z e , en fchilfert op, des dezelve
alle uiterlyke fchoonheden als, dan verliest;
doch de Boom behoudt egter de inwendige
kostelyke Vaten ter bereidinge van
rden edelen W y n , die onze gepscen door
de Studien vermoeid, levendig maakt,
den aamegtigen verkwikt, en den zwakken
de kragten weer geeft.
V. Ik ben verrukt, verrukt indedaad
rover zulk ; een Meesterftuk . des Godlyken
Al Vermögens, mag ik my dus uitdrukken!
—— B ly fc , verwonderlyk fchoone
Looten des Wyngaards! blyfc uw fierlyk
dconstig weeffel behouden; blyfc het Menseh-
•dom uw :leyenwekkend Vogt fchenken,-zo
•Jang men d a t, maatig en dankbaar aan den
groo«
■»
L I N D E B 0 O M S T E L G. 2 5 7
grooten Schepper, gebruiken zal ! ”
A. üw wensch is regtmaatig! D a n , laat
de tedere^Wynitoksrank een keurig geribd
kleed draagen , niet minder pronkt de
T e ig eens lindekbooms met eenen fraai
gevlamden roL Denkt gy dus, dit befe
hoa wen d e , dan bedriegt gy ü . Gy ziet
Mer een Schyfje .van zulk een T e lg je ,
Wiens Bast veele buizen h e e f t, afgedeeld
op eenen effen grond , in de gedaante
van ilingerende vlammen , welken de
Lindenteig , hoewel ouder wordende , behoudt.
De v e z e len , ft geen vreemd i s ,
loopen hier vierkant in de Seho rs, e lkander
kruisfende , en bevattende duizend
allerkleinfte openingen : doch de
donkere ftraalvezelen , uit het merg
aaar den rand gaande, vertoonen zieh
zeer bevallig in eenen ovaal ronden zwaai.
Het binnenwerk tusfchen deeze vezelen is
een gelyk weeffel van millioenen buisjes,
die aartig door éénen Jaarkring (welken
ik hierna U zal verklaaren) doorfneeden
werden. Voor het overige is dit Schyfje
niec voikomen. rond , overal niec even
b re ed , mogelyk veroorzaakt door eene ongelyke
beftraaling der Zoo. L
V. De ilingerende vlammen in de Schors
van dit Telgje 5 laat my eens teilen een, twee,
. . . . , maaken agtien Driehoeken uit,
IV , DEEL, R A. I i
!> '
J , \
i i l -
fe