
i ö o G E R A H I t í M S T R I A T Ü H.4
Lucht vliegen. G y ziet de Zaadjes lang-
Werpig rond zeer keurig g efch ik t, elk
met zyne Draadjes, drukkendc de bo-
veniten de onderften niet, w y l de dons-
agtige Draadjes, zo fraai tusfchen beiden
g e le gd , dit verhoeden. W y willen dit
alles met het Microscoop b ez ien, en gy
zult dan moeten erkennen, dat geene T e -
kenpen magtig is deeze allerkeürigfte fchikking
volkomenlyk aftemaalen. Wanneer na
de vier punten f f f f door de droogte
wyd van een gefpleeten z y n , een teken
dat het Zaad zyne volle rypheid bekomea
h e e ft; dan heeft een zagt Windje kragts
g enoég, om de zaaing te verrigten. Het
fpeelt dan naamelyk door de wyde fplee-
ten heen, krygt dus vat op de Vleugelen
der Zaadjes, rukt ze uit de enge
zitplaats w e g , en , z e vervoerende, valt
h e t kleene korreltje, by ililte , in een
holletje d e s» g ron d s , om daar ter zyner
tyd uit te fpruiten. '
V . Ook deeze Befchryving bekoort my!
A . Laat ik een derde Zaadhuisje, . doch
van de twee vorige v e rfch illend e , tot onderwys
zoeken. W e lk zullen w y kiezen?
Om niet te talmen in de k eu ze , laat ons
maar neemen dat van het daar ftaande
g e r anium s t r t a tdm, welks B ’oempje ik
20 hoog prees wegens deszelfs fyne te*
kening.
© I R A N I UM S T R I A T U M l OI
kening. Zo dra het afgevallen i s , bly ft
er niets meer o verig, dan de Bloemkelk,
o f eenige groene opftaande Blaadjes met
een lang groen Styltje Fig. 7. Dit is alles.
Maar waar zitten nu, denkt g y , de
Zaadjes? Beneden in den K e lk , o f binnen
in de opftaande Blaadjes; doch niet
raeer dgn vier , aan de Vierkanten van
’t Styltje. In den beginne myn oog daarop
flaande, dacht ik niet aan de w y ze
der zaainge, .welke de Almagtige om-
trent die Bloempje bepaald hadt. D a n ,
kort dáarna het Zaadhuisje met verwondering
zo veranderd z ien d e , als ik het
ü Fig. 8. vertoon, kreeg ik nagedachten,
en bragt dit Bloempje in eenen Pot op
rayne Studeerkamer, om , onder de Stud
ie n , hu en dan , het oog op het Styltje
Fig. 7. te fla an , en te z ie n , wat er
gebeuren zou. ’c Gelukte m y , tot geene
kleine vreugde, het dierbaar oogenblik
juist aan te tre ffen, waain deeze verandering
voorviel. Op ’ c tyd ftip , naamelyk
der za a in g e , het oog er op houdende,
zag ik zo fch ie ly k , dat n ie t s , dunkt
m y , rasfer gebeuren kon , hoe van het
Styltje vier Springveeren, boven aan ’ t
ze lv e Fig. 8. in g vast g eh e g t, beneden
by hetzelve in h los fprongen, en veer-
kragtig zyn d e , zieh fterk naar boven om-
G 3 krora-
(' Kl
fl"; :
Í: :•
t 1
||l4 f
i i ’r
•' i'
- I! tí».
'k yf!
3 i« ' I l