
y A L I S N E R I 4 . 3 9
ftaat de Godlyke Wysheid niet verlegen.
M e t ééa treff^ad voorbeeld za l ik U die
pphelderen. In Iw lie heeft men eene ver-r
wonderlyke Waterplant^ v a l i s n e r i a ge-
h eeten, die meent men, opk in ons
Yaderland gezien is. De eze heeft eene
zeer lange Bloemfteng; doch d ie , als
eene gekrulde lyn gekronkeld, neérge-
bogen is , en zieh laag vertoont. D a n , wat
denkt g y , dat in den bloeityd hier gebeurt?
D e gekrulde lyn o f fteel ontkrult z ie h , wort
dus lan ge r, en verheft z ieh zo hoq g, dat de
ééne enkele Blo em , die aan het boveneinde z i t ,
buiten het water uitfteekt. Daar word z y dan
vruchtbaar gemaakt, door ft Stuifmeel eener
andere ; e n , dit gefchied zynde , krimpt (w e lk
pen W on d e r!) de fteel door inkrulling weder
in .é én , 'en de Plant z e lv e duikt, als te vooren
, onder het water weg.
V , Hoe vreemd is dit ? En van
welke Plant o f Bloem ontvangt z y dit S tu if.
meel?
A. Van eene andere^ die men v A l i s *
N E R o ID E s npemt, - en op dezelfde plaatg
pok onder het vyater fta a t; doch maar éénen
duira hoQg is , en dus naby den grond groeit.
V . Hoe kan dan de eerfte boven ft w a ter
het vruchtbaarmaakend Stuifmeel van
deeze tw e ed e , onder het w |te r ftaande^
ontvangen?
. 6 4 A. D i|
'fA
■1’ '1
• ,:U
' í á
' ■ V\
! 1
i i ‘mJI
i ' l l *iá\
i 1
■F 1 , 1
li ; • 4I
1' ' i m
i ' ' iWmW
1 j i
1 t.
'■j ■' ' ^ Sé- ¿ayJm