
'In
■ ■ ■ ’ ty (J
■
-M
M¡ y iii ? ,
■iiiI l l i |
41
258 S F A K -K E BO OMS -WO R T E L .
A. In ft origineel zyn er wel veertig
Driehoeken te zien ; doch hier in zulk
een Schyfje zyn z y , wegens ft klein be-
ilek , niet vertoonbaar, Kan ook zulk een
Eonstfluk van den almagtigen Formeerder
der Gewasfen op eene andere wy ze van
ons bezigtigd worden ? . . . . Laat my nu
Qvergaan, om eenen Wortel jn overweeging
te neemen. De fchoone sparreboom
heeft. my eene der zynen daartoe gewillig
aangebooden. W y l de plaats in de T e k e ning
bekrompen v ie l , is er flegts é éa
gedeelte van een Schyfje afgebeeld : ft
overige agtergelaaten ituk moet Uwe verbeelding
er by voegen. Slaa nu eens uw
oog op het middendeel , gy vindt er aan-
itonds eene zeldzaamheid in. Een rond Cirkeltje
is daar getrokken: in hetzelve zyn
drie groote ronde gaatjes ; z y flaan in
eenen Driehoek geplaatst ; en dat nog
yreemder ■ i s , de meeste ftraalvezelen van
het geheele Schyfje zyn , buiten om de
gemelde drie gaatjes , met kromme ly nen
getrokken. Bootzen niet deeze lynen
de loop wegen na van de onbekende Wae-
relden, die rondom drie Sterren , welke
Zonnen z y n , heen wentelen ? D a n , tusfchen
de lynen , waar zy zieh rondom
deeze ánft groote gaatjes krommen, en in
.het midden zieh verliezen, zyn noch drie
anr.
S P A R R E B O O M SW O R T E L , S59
■to
andere , doch kleiner gaa tjes, mede in eenen
Driehoek gezet ,: ook erkent gy bier eenige
andere onregelmaatige openingen der Sap-
fouizen, hier en daär in het midden van
feet Schyfje tusfchen de lynen verfpreid.
Is hier dan eene fchynbaare Wanorde ,
daar te vooren de volkomenfte Orde werde
gade geflagen ? Verbeelden niet deeze
openingen andere , ongelyk in ons oog ,
aan den Hemel ftaande Sterren, in het
wyde Uitfpanfel door den heerlyken God
dus g e ze t? Voor het o v e r ig e , loopen er
drie kringen in de rondte van dit Schyfje;
en zou dan deeze Wortel in het vjerda
Jaar van" zynen groei zyn ? want elkea
kring rekent men op één jaar ouder-
doms, gelyk ik U ftraks nader zal zeggen.
Met hec Bekleedfel houde ik CJ
ciec ö p , het vertoont zieh als een donkere
rand.
V, Voorzeker , ik houde ook het middendeel
van hec S ch y fje , dat i s , de
drie gro o te re , en de drie kleinere gaat-
j e s , of de tegen elkander geplaatste Driehoeken
, door dezelven gevormd, raet de
'mloopende lynen-, het verwonderlykfte
van alles.
A. W y moeten voortgaan, w y l ik op
awe toeftemming niets heb aan te merken.
Wandelt gy dan immer döor eenen Tuin
' B 2 ' IBé5
i t
1 : 1