
h '1 í i
' h / t i .'M
|í H
t l ' l !
! i T. Yi -.bia, ■ •!
, / »//;
m 'S: .f.- B B .S.
öpen* lucht gelegd, zult g e , in d'eii
tyd van twee o f drie jaaren, weér vruchu
baar zien Worden. En kunnen ü dan dee»
ze proeven ^ n mya gezegde niet overree*
den ?
V. Wat zou ik tegen waarheden, ge»
ítaafd door de ondervinding; inbren»
g en! i. , . Dan, eene andere Vraag’ moet
ik nil doen. Waarom hebben toch alie
deeze Graanen, welken ik hier z ie , zd
lange Stengels ?
: A. Zy, hebben lange en egter zeer on»
derfcheiden’ Stengels en Airen, om, ge»
jyk elke Plant aan haar blad, dus elk
Graan aanílonds daaraan te kennen» Te»
gen alie verzinning heeft de Schepper ge»
Waakc : want zy doet ons veel nadeels.
D e Rogge heefc de langíle Stengels, foms
■hooger dan z e s , zeven o f age voeten i
dan volgen die van de Tarw en de Garst;
voorts die van de Haver en de Boekweit ,’
en , buiten d at, zyn de Ajren anders ge»
p rm d in a llen , om, oogenblikkelyk, door
dit onderfcheid de Graanen te kunnen kennen.
Grootte, gedaante, koleur, met één
woord, alles verfchilt ook hier zo wel
Uls ©Iders. ■
V.. Waartoe die langte, en dit. maakfe
l.?
‘ A. Weetge niet, dat tenge Stengels d#
*' ■ »' . zui-
S T B N -a - E t s.
g;BÍvere Airen behoeden, zo dat ze niet
ligtlyk tegen den onreinen grond door
Regen eo Wind geflagen kunnen wor».
den? — ■ Weetge nie t, dat lange Stengels
zeer veerkragtig zyn , en dus zieh vóór
den harden Wind kunnen krommen
en dien over zieh heen laaten waaien? _
Weetge n ie t, dat het vallende Water
längs gladde Stengels, gemakkelyker kan
afioopen, en de verrotting dus voorgeko-
men. worden? Weetge n ie t , dat de
geledingen in de lange Stengels het bres-
ken beletten, het geen anders kon gebeu-
ren o p . d e open’ Akkers, waar de Winden
onbelemmerd hunne kragt o e fd ign ,
en waar egter de Graanen, om de v r y e
zuivere Lucht te fc'heppen groeien, moeten
Weetge niec,. dat de vogteij
in lange Stengels beter gekookt kunnen
worden, dan in k o r t e n ? — . Weetge
niet, dat. er in elken knoop der geledingen
een klein gaatje, als een z e e f, ig,
door ■ ft welk de fappen , gekleinsd zynd
e , kunnen opryzen ? — - Weetge nie t,
dat lange Stengels zeer beweegbaar en dus
min itevig zyn, op dat er de Vogelep
niet zouden op gaan zitten , en op hun
gemak de Ajren uitpikken, gelyk zy ten
eerften doen , zo dra de Graanen maar
(getñaaid.jzyti ? ------- - Weetge niet , dat ,
, IV. e p t . T om
fl i - : '
! »
J
?