
':i
.li
v a
| !
î ’* rilí
' . i l ; X i
fe. i l ,i î
F„. X -f xl
.JÖ Z , KÍTT DER .R .E SCH O rW ItíG E K '
te:; Schets byéén gevoegd te z ien ; wan®
W3C' zal my de kennis van alles basten,
z q , niet myn p lig t , daarait vloeiea»
d e , wél bemerkt m¡ diep in myn hare
gedrokt worde!
A . Met één woord dan alles b y é é p !
Z y t gy na gerakt uit de onkunde, on* ■
gevoeligheid en onopmerkzaamheid aangaan.
de de groo«te Schepping, en g e z in d ,
voortaan, dagelyks het oog er op te flaan#
zul t - .gy dat kunnen doen, zonder een
ftigtend genoegen, zonder Ü telkens heS
denkbeeld van den heerlyken Maaker des
Heeläls aan öwen Geest te vert egen woordigen?
Ea hoe noodig, hoe nuttig is
niet die geduurige voorffeHing • voor. ons
vergeetziek H a r t ! Zuit gy#« .o v e r a l
d e Almagt, W y sh e id , en «Goedheid,
overal zeg ik , tot in het oneindige , aan-
getroffen hebbende, dan niet ■ altoos - m.ae-
ten vormen grootfehe gevoelens, en ve rheven’
denkbeelden vaa Uwen« Schepper?
Zal dat Ü niet doen bezeffen de nood-
zaafeelykheid van een heilig leven onder
h e t oog v.an zulk . een Wezen ? —— Zat
dao de verkreegeo kennis van zyn e ver-
liaazende Werken, van ft grootfle . a f toc;
d s kieeiiße dingen (een Sneeawflguurtje#
eea ÍBÍééi, een Zeefchulpje, een Zand-
korrel .ß k t , uíígggonderd} ü immer toelaa-;
te a .
ten om ruuwe denkbeelden te maaken
v a n ’ d e s z e lfs . oneindig Vermögen , en W y s -
Zult gy, dit z ien d e , een
a v e r e g t f c h oordeel kunnen vellen over.
Hem , die rege ert, o f over de waare,
nuttigheden der dingen ? -. Zult g y
de Hemelfche Voorzienigheid kunnen loche-,
nen, haare daadea ten, onregte berispen,
o f bygeloovige gedachten kocsteren omtrent
V e r fch yn fe ls , die z y werkt? ;-----------Zal
de Wysheid en Goedheid Uws Formee^,
ders ü niet lee ren, dat g y , onder zyn
o o g , die ydele v r e e s , wanneer een Noord
erlicht, een Komeet ve rfch yn t, wanneer
een Water bloedrood fchynt, o f wanneer
een Vuur over . een veld d ryfc, / moet verbannen?
,— Zult g y , zo veele duiste-;
re dingen aantreffende , uwen hoogmoed
op uwe kennis niet moeten verzaaken, en
leeren ü nimmer te ontrusten, wanneer
g y ook in eeae Hemelfche Leer verboi-,
gen ’X Leerftukken ontdekt? Een llil vertrouwen
op Gods W y sh e id , en eene rondborfti-
ge belydenis van uwe onweetenheid zullen!
uwe Z ie l grooter maaken, dan de
vermetelfte nafpooringen zyner Oogmerken,
wanneer z y nagt zyn, dan de hoogmoedigfte
praal uwer ingebeelde kennis ———• Zult
g y U niet diep vernederen, wanneer gy zq
veele in uw oog geringe dingen; eene Plant#
1 i 4'
«ir
I