
/ -
I '1
248 K 0 O Í.
van grondweeffel , en zeer aartfg vier
aan 'ie r in twseentwintig afpasfingen verdeeld
, rood loopen in die Schyfj;.;. Verder
naar binnen , .ontdekt gy : eenen tweeden
Kring ,, ook van Buisjes , doch grooteir'
dan de eerften, in twintig afpasfingen ,
vier aan vier , ruitswyze met de voorigen
5 gezet. In bet midden verneemt gy
eene groote ledige opening; w«ant hec:
Gras , meen i k , is een Gewas zonder
merg. Wie n u , (befchouw bet in zyn.
geheel) kon ooit vermoeden , dac dit Ge-
was des velds met zuj'k eene meetkundige;
netheid , met zo groote fierlykheid gefor-
meerd w are! Wat dunkt Ü vän -deeze, zo.
onbekende Almagt des Allerhoogften ? Zou
'er 'w e l één Landman z y n , die-die weet f
En hoe weinigen zyn er zelfs onder dé.
.ISlatuurkundigen , welken dit hebben •'■nage-
•vorsqht !; ;
' V . Nu Orvergegaan tot den Henfiip Í
A. Niet zo fchielyk ! Zie eerst eens,,
wat er Fig. 2-, getekend is ; dat moet
gy vooral kennen. Ik wil wedden , dae
g y nirnmer zult raaden,, waar- voor gy
bet mo;t houden . . . ft Is het benleed-
SEL van ft HOOI. . . . . Í En , op dat gy
niet twyfelt aan ' myn zeggen , zal ik er
cen zeer dun Schyfje affnyden , en ü
dat iaaten befehouwea door bet zelfde
• ■ Ver-
K O O I,
'Vergrootglas . . . . Wat ziet gy nu? Gy
befchouwt een tlukje van het bekleedfei
eens Grasftengels, breed in het midden,
fmal afloopende aan de einden, omgee-
vende den Stengel; en fluitende om denzelven
(let hier wel op) over elkander
heen, waardoor dé geheele Ste e l, ais in
eenen mantel , bewonden is Nog
meer! Jn dit omwindfel ziet g y , (tel
naauwkeurig) vierentwintig groote openingen
raet tusfchenfcheidingen , die eene verza-
meling uitpiaaken van ontelbaare overkieine
buizen, door welken de Sappen gaan ------
Nog al meer ! Dit geheel Kantwerk
van hec Hooi , ( zo mag ik het itnmers
wel noemea o f de tweeentwintig kleine
etí twintig grootqr afpasfingen van vier aan
vier gezette buizen, waarvan de buiten-
ften nog een fynst binnewerk der aller-
kleinfte fapgaaijes hebben , en d^ vieren-
twintig groote openingen in het Bekleedfe
l, met één woord, deeze geheele toeftel
, alies byéén gerekend, is in zyne
natuurlyke grootte en rondte niet grooter
dan de knop van eene gewoone Spelder
20 veel bevat dit kleene Spienje!
V. O welk een Alvermoogen! Welk e e ne
Schoonheid 1 Welk eene Volmaakt-
heid in ft kle in e ! Welk een zonderling
Bekleedfel l
q j 'A . Ge**