
JI ir :
' ií¡ ft
r M
tót
a !!
iS r
Ëlbh BJli/'
39+ VERSC HIEBENDE BOOMEN.
A. Daar ftaan, gelyk ik ü' zo efleh
ze id e , e i« en, bedken, d en n en , yìpen,
BBEELEN, POPÜLIEREN, BERKEN, ER ZEN,
ESSEN, WILGEN, TAXIS- CH JENEVERBOO-
MEN.
' V . Opmerkingswäardige hoedanigheden,
vertrouw ik , zult gy er my in kunnen
aanwyzen.
A. G ew is, meer dan ëéne hoedanigheid
is hier der fopmerkinge overwaardig! G y
zult 'wél doen, zo gy ü verwondert,
dat het Godlyk Alvennogen , buiten de
Vruchtboomen,' zo veele ànderén, verfchillende
in gedaante, k o leur, a ar t,
en nuttigheden voortbragt — - dat' ze ee* ,
nen vogtigen o f droogen, klai-' o f zanda
g tig en , losfen o f vasten, zuiveren o f
fteenagtigen grond beminnen -— ■- dat eenigen
zieh genegen toonen, om in allerle
ie gronden te groeien , eü dus alle oòpfe
den te willen^ verfteren en niit aan te
b ren g en « -— “ dat fommige anderen, gelyk
de Vruchtboomen, - koele o f ' warme
plaatzen begeeren ; , doch dat , de Boomen
der Wouden allerlei Wind en Weder res*
tig d o o r f t a a n • dat déezèn, niette-
genftaande z y in dezelfde aarde ftaan ,
dezelfde lucht inademen, ¿ n , denzelfden
k g e n , koude en warmte ontvangen, nooit
verbasteren — dat elk zyn eigen hout,
: . ■ ■ in*
A A R ö .d i r b o o m e $9S
ia- en uitwendig «kenbaar, ftandvastig le-
Yert — dat( het Hont van fommigen
voos, van eenigen hard, en van anderen
middelfoortig is , iDgerigt.’ naar *de ver-
fcheiden’ gebruiken : dat; het Hout
harder, dan hec van natuur is , des noods
gemaakt kan worden; wanneer men, naam
e lyk , den Boom to p t, o f den b a st,
één Jaar vóór dat men hem Jaat vallen,
afftroopt, en dus naakt voor de; Winden
en de Zonneftraalen, die de vezels meelr
in, elkander dringen, blootftelt' — dat
eenigen : verplant kunnen worden, en
z e l f s , hét onderfte boven gezet zynde,
in leven blyven en voortgroeicn; doch
dat anderen niet gaerae eerie verplaatzing
ondergaan — — dat, als de Boomen ge-
kwetst worden, een fap die- de «wonde
v lo e i t , die ze genee/t dat een
Boom, in het voorjaar zyne Bladeren af-
we rpende, en dus fchynende te fterven,
door fnoeien en mesten te behouden is ;
d öeh , wanneer hy in den Herfst - weder,'
om ziek wordt en vewelkt, fterfc h y ,
als ’c wäre, voor de tweedemaal, zon-
der hefifteld te kunnen worden* Zou de
Apostel JUDAS, ; toen hy de verleidende
Onderwyzers , zo «wel «bekend onder den
paam van Gnostyken, treffend wilde uit-
b e e id en , op decfec . eigenfehap, op dit
tweeÍ
I
■'V'
K
f
li
il«
I