
ß l v c J
'i , ,
v e n ! ” o f kwamen niet zo w e l , de wysheid ,
de viyt , de zuinigheid, de moed, ea
de eerlykheid , ais deeze Plant z e lv e ,
van God ? . . . . Maar, ik zou ze ü befehryven
! Zie dan . deeze hooge ílaatige
Plant , die digt gezaaid moet worden, zal
ze fyne Stengels en Draaden geeven. Z y
draagt .gefpleeten Bladeren. In den top
vertoont zieh eene Bloem zonder Bloembladeren
met eenen vyfmaal gefpleeten
K e lk , waaruit het Stuifmeel komt. De e ze
heet men g e l l i n g ------- G y ziet eene
andere Plant by deeze fla an , die men
ZA L iN G noemt, onderfcheiden van de eerfle ,
alleen door haare Zaadhuisjes, die het.uis
geworpen Stuifmeel der eerfte ontvangen,
waardoor haar Zaad vruchtbaar gemaakc
wordt. De eerfte is veel hooger dan de
tweede opgefchooten, (g e e f acht op deez
e Godlyke zorg) op dat haar neérval-
lend Stuifmeel, zonder verlooren te gaan#
gemakkelyker en zekerer in de Bloem der
tweede zou vallen. En dit is de reden,
dat de Landlieden, die dit weeten, geene
Gellingen zu|len ujtplukken, voor dat
ze wél gebloeid hebben: anders toch leye
ren de Zalingen geen vruchtbaar Zaad.
V. Wa t nu, na zo , veele fraaie : Befchouwingen,
gedaan.? •
A . W y l de verandering vermaakt, laat
ons
«ons nu eens naar die Maaiers gaan,
■derzelver nuttigen en aangenaamen, hoewel
zwaren arbeid bezien , en , dooi
•eene vriendeiyke Aanfpraak toonen, dat
w y verre zyn van hen te veragted. G f
we e t, dat z e , nevens KoOpieden , de nuttigfte
Leden van alle Staaten zyn ; «boven
de eerften zelfs te feh a tten ,' wy4
z y oorzaak z y n , dat w y Graanen hebben
om er van te leeven y en dat de Koop#
man hout tot Schepen k r y g t , o f Goederen
ontvangt, tot het dryven van den
Handel. G y m o e t , b y den Landmaa
z y n d e , hooge gbboortd, g e z a g , rykdommen
en geleerdheid vergeeten i g f
moet Ü zo nederig en eenvoudig Vertoonen
, als hy z e lf is. Dit zal eeni-
germaate boeten de veragtelyke behande-
i in g , die harde Landheeren o f onver-
ftandige waanwyze Stedelingen hem aan-
doen; die zal zynen dikwerf neergeilagen
Geest , daar hy vaak voor niets beters
dan een’ Slaaf wordt aangezien, opbeuren
---------- E n , terwyl gy dan hec obg
op derzelver arbeid gevestigd houd t, mooge
g y denken „ Goedertieren Hemel, hoe
goed zyn uwe beftemmingen, hoe gunst-
ryk is awe Regeering in de Waereld!
Na dat men verkeerdelyk het eenvoudige
Landleeven veßaaten heeft, en de Ran-
Z-‘3 '
ifl. 7
•I,