
t a l l 1 : 1
2 3 8 i n g e z o u t e n v l e e s c h .
de fchald? Waarom maaken het de meeste
Lieden zo zone, en door het geweldig
zouten zo hard, dat het niet ligt te verteeren
i s , en dus ongezond wordt?
V. Hoe anders ? Hoe die te myden ?
A. Om uws fmaaks, en vooral oin
uwer gezondheid w ille , zal ik U- een ander
niet algemeen bekend midd el, my
door eenen Noordhollandfchen Landman geleerd
, dat ik ten minsten twaalf jaarea
goed bevonden heb , mededeelen. Leg ,
in ’t najaar, 'de ftukken van uw afgehakc
Beest, het geen g y , den geheelen Winter
tot laac in de Lente, o f zelfs tot in den
Zomer bewaaren w i l t , in eene tobbe 5
w r y f het eerst, ^en befpreng het daarna
maatig met zout; la a t ; het vyf o f zes dagen
dus leggen ; haal het er dan uit ;
kook alle ftukken één half uur; neem z e
dan uit het ziedend water, en fpreidt ze
uit op eene ta fe l; laat ze daar vieren-
iwintig uuren op leggen ; maak als dan
gewoone p ek e l, zo fte rk , dat ér een Ei
op dryfc; en leg eindelyk daarin alfluw
Vleesch. Op die wyze zal niet alleen die
Pekeivleesch g o e d , maar ook zo maisch,
en fappig , weinig zoutagtig en bygevolg
gezond ■ blyven , dac het laatfte Ituk uiE
uwe kuip , zo aangenaam zal zyn als
het eerfte: want hec kooken heeft de openis
'Í
peningea van het Vleesch toegefchroeid,
en hec al te fterk indringen van hec zone
beiet. Hoe eenvoudig, maar hoe voortreffelyk
is dit middel L
V. Dit voorfchrifc kan my met den tyd
tiuttig w o rd e n .- ...- D a n , gy zeide ,zo
■even , wy hadden honderd en vyfenveertig
foorten van G ra s : zo groot getal heb i t
nooit opgemerkt,
A, Misfchien hebt gy ook daarop nie£
gelet , dat het Gras zeer overvloedig
g roeit, ■’£ geen elk waarlyk moet verbaa-
Men. Was het zo fehaars als de Ranonkel,
•of zo moeilyk aan t e k weeken als de
'Tuberoos, hoe veele millioenen Dieren
vergingen van hongerl Äls hec maar eens
gezaaid i s , -fpruit het , hoe menigmaalea
ook gemaaid . en gefchooren, tqlkens u i t l
het dringt overal in , daar het maar eda
ledig plekje gronds o f eene opening vinde
en maakt dus allerwege een gereede v o lle
tafel voor het hongerlg Vee. En vindt,’
g y dan, in deeze .herhaalde uitfpruitingea
en uitbreidingen, geene zonderlinge proeven
eener Hemelfche Wysheid ,en Goedheid
? Hoe geweldig zou de arbeid de«
Landlieden , die nu waarlyk reeds grooe
genoeg is , , vermenigvuldigd vvorden , ea
aelfs boven hun vermögen gaan, Indien
Ky elk Grasplantje met de hand moesten
i iV , OEEiE,. O po0^
- i M
- ^
'h
! Í k l
i r 'l l