
f i /
IX ■*
i f i Xfc
fel •
■ i* ', As f;:e
.
. , t
:.: i !■
•Iffefe - f
«iil
I*
y"f
■'/R
I n«
' I i f iS Ì
il: ■
. : ? 1
f t ' -, 4 .
1 Ì f t ' ■’ 1 c ;
' ■ *. .
1 !
V
! fe
i " X
i 1 . U, i
r f e f i
i ! :
i ■ .
i ■ X
‘ i
1 1 1 .
y . !
feii '}
i - l ' i if
i i b *
i f X ;
f ! ‘
! ' ■■ ’ i :
1 ' I- i ^ '
f ' ' Ì
1 ’
i' ■ i :
l i
h i . J
SE f i I'
1 i | | i
f/l' i
'ji' < •■
444 E N R 0 O K,
deeze terug keering. D a n , op den vier-
vyf- en zes entwintig ften , heefc men , met
eenen Oostelyke Wind , in de Drentfcbc
Veenen by Coeverden. gebrand.”^ — Toen
ik dit verhaal vergeleek by het geen ik te
Edam op den zesentwintigftsn gezien had t,
meende ik te mögen befluiten , dat de
Damp, toen vernoomen, niet anders da.o
de R o o k , uic de gezegde Veenen ' met
den afdryvenden Oostelyken Wind gekomen
, moest geweest zyn : Edam ligt
t o c h , ZQ gy de Kaart c a z ie t , beneden
w in d s van Cóeverden. De Rook, den vieren
vyfSntwintigften daar opgegaan , is dus
den zes'enwintigften te Edam geweest ;
doch die van den zesentwintigßen te Coeverden
is niec te Edam oVergekomen,
maar, vóór zyne overkomst, door den volv
genden Noordwestdyken Wind afgedreeven,
V. Kan de Rook zo worden voort-
gedreeven ?
• A. Zeer we l! De ervaaren ea naauvvlet*
tende Z e e -Kapiteln h . r e in t j e s heefc my
eens verhaald, dat h y , in de Midde?^
landfche Zee kruisfende, vier- o f vyf my-
ien ve^re van de Barbaryfche R u s t, dergelyken
Damp, die een waare Rook w as, gezien
h e e ft, voortkomende uic dc branden-
X Souda en de Bosfchen , die de zweryende
Africaanfche Horden in brand gefteeke
»
T E E N R 0 O K. B O OME N . 445/
ken hadden, En kan nu deeze myne geluk*
kigc Waarneeming het gefchil nog niet
uit de waereld helpen, wagt dan tot eene
volgende gelegenheid, en gy zult een oog-
getuige van alles • worden.
V. Maar nu, waar voor z a l ik deezen
Damp o f Rook, welken wy aän de Ducht
zien, houden ?
A. Gy begrypt, dat deezd geen Veenrook
kan zyn. Men zaait nu geen Boekw
e it, ze fypt reeds, ’ t Is derhalven alleen
een Damp, een Nevel aan den Ge-
Zigteinder, door de verdikte uitwaafemen*
de Dampen des Aardryks. voortgebragti
r . ■- Keeren Wy dan tot onze ftoffe te»5
rug. Nu wy het Sourenfche Woud u it- ;
en deezen Berg afgaan, moet gy U ver-
beelden, dac een groot getal Boomen
die gy beneden in die Dorpen ziet ftaan#
ELZEN , ESSEN j cn WILGEN z y n , d o o r i
m e n g e ld m e t o lm e n o f y p e n , b e r k e n ,•
en BOPDLIEREN, t c p w y l h ie r o f d a a r e e a
f r a a ie a h o r n b o o m , o f e e n e f ta a t ig e c a s -
t a n j e EQiiiNA m e t z y n e z e e r f ie r ly k e
b lo em e n v o o r tk om t ,
V. De WILGEN ftaan hier in een groot
getah
A. Men heefc 06k veele verfchillende
foorten van deezen Boom, naamlyk de
de roode , de ronde ruige, de
wii-
\
J f r i
. ; W
%I ik