
' í,:i
4 ,1 !
108 m e n i g t e DER Z A A D E N .
V Maar zouden de Boomen wel zo
veele Zaaden, ais de laage Gewasfen,
voortbrengen? Weet gy dit ook? Zy
geeven mjsfchien minder ?
A. Misfchien minder! Als een Boom
van zo veel belang voor ons is , zou
hy dan minder Zaad geeven? Neen. Ais
een Ypenboom, by voorbeeld, meer dan
driemaal honderd duizend Zaadkorrelen jaar-
lyks voortbrengt, en deeze verbaazende
vermenigvuldiging eens langer dan honderd
jaaren duurt, geeft dan niet deeze Boom,
in zyn leeven, meer dan dm ig millioenen
Zaaden?
V. Groote Wysheid moet hier onder
fchuilen ?
A. Voorzeker, zeer grootel Maar moet
niet de Waereld eenen grooten overvioed
van Zaaden hebben? Moeten niet Menfchen
, Dieren, Viffchen, Vogelen en In-
feélen (cu hoe veele millioenen maaken
deezen uit !) dagelyks drie- o f meermaalen
eeten? Gaat er niet dikwerf veel ver-
Jooren, dat wy niet kunnen voorkomen ?
En behoort niet elke Plant tegen uitíler-
ven bewaard te worden? want tot dus
verre is ér geen Gewas, welk vóór eenige
Eeuwen gefchaapen werdt, geheel
verlooren gegaan.
V . Gy levert my dus cen nieuw bewys
ZAA I J I N G VAN ZAADEN. " T 0 9
wys van de Godlyke Wysheid en Zorg.
A. Hoewel ik er Ü reeds een ontelbaar
getal aan de faand heb gegeeven, wil ik
nog niet eindigen: want hier doen zieh
veel meer anderen o p , en daarom mögen
w y onze opmerking niet ftaaken.
V. En welken zoudt gy my dan verder
aan de hand geeven ?
A . W y l ik ze id e , dat de Zaaden veel
in getal w a ren , onder andere redenen, op
" dat de Planten niet zouden uitilerven, be-
heore ik U nu te leeren, behalven het-
geen ik Ü reeds g e ze gd , en in de voorige
Plaat heb laaten zien, hoe die Zaaden
gezaaid worden, op dat er Planten uit
zouden voortkomen.
V . Ik zou antwoorden, de Zaaden worden
^ in de Aarde' geworpen!
, A. Dit is de vraag'^niet, maar w e l, hoe
komen de Zaadep in de Aarde? Mensch-
Jyke Handen zyn e r , op verre na, niet ge-
noeg, om dat te doen; en al waren z y
e r , waarlyk z y z y n , ten aanziene van
veele kleine Zaaden, volkomen onbekwaam
daartoe.
V. Wa t dan?
A. Gy moet letten , hoe G o d , die de
onmagt van den Mensch hierin volmaakt
kende, en egter zyne Waereld met Boo-
» en en Gewasfen opgetooid wilde hebben
9
7 4 7
' H i
* •m
\i
I"