
'J il
m
ii
344 L Ü s T t 0 T K E N N Ì á.'
V. ik ben fchroomhai tig in hèt ontdek-'
ken van myn oogmerL
A. Waarom dat? Wat vsreigeie ik Ü td
leeren ?
V. Heb ik vryheid, ik zal my daä
openlyk verklaaren. Da Profyteni de ln»
komíten van het Oosten en hec Westen hebben
wy alle dagen vóór oogen: wy gebruiken
ze geduurig: deezen middag waren
z y op uwe tafel, en wat weeten wy er
van? alleenlyk den blooten naam, alleenlyk
^derzelver fmaak. Wat kennen wy er
meer van , dan dat Thee T h e e , Koffy
K o ffy , en Kaneel Kaneel is. Oordeek
gy dac genoeg? Zyn ook niet deeze din-
.gen gefchenken van God? is ook niet daar-
in, zyne Magt, Wysheid en Goedheid-te
vinden; en zo j a , zullen wy dan daarvan
onkundig biyven, als wy ze elken dag onder
ons oog krygen?
A. Dit Ü te leeren gaat buiteh myn be*
Itek, gelyk gy genoegzaam weet Ik heb
jny tot die voorwerpen der Natuurlyke
Historie, welken meest in ons Vaderland
voorkomen, bepaald; om dat ik U flegts
den weg wilde wyzen, en , hadt gy lust*
om daarna tot dingen, die elders in da
Waereld voorkomen, te leeren over gaan.
V. Nu en 'dan is er egter iets ingefl'oo-
p en , dac buiten ons Vaderland ging, en
daata
*
-ft-
.ft".
T H E E B O O
daarom zegt gy wél
M. X4S
„ U meest tòt hec
geen in ons Land yoorkomc, bepaald te
hebben. ’»
A. ’t Is waar , nu en dan is er zo jets
iogefloopen : doch hoe weinig was dat !
Evenwel daar ik zie , dat het Ü ernst is •'
daar ik merk , dat gy de begeerde dingen
op eene w y z e , die tot vermeerderiag van
uwe kennis en ter eere van onzen Schepper
kan dienen , opzettelyk wilt inzien,
zal ik my. tot het doen van deezen uitflap
laaten overhaalen . Zeg my dan , wat
begeert gy van my te weeten ?
V. De Voortbrengfelen, gelyk ik U te
kennen g a f , van het o o s t e n en van het
WESTEN.
A. Laat ons dan met een Voortbrengfel '
van het Oosten beginnen, welk, het wyd-
uitgeftrekte China in zulk eene verbaazende
menigte ons oplevert, ik meen, met
de T H E E , zynde de Bladeren van een
Heestergewas, zo hoog als onze Myrthe-
boomen, dat van Zaadkorrels wordt voort-
geteeld. Men werpt , om dien Boom te
teelen, negen o f tien Zaadjes by elkander
in den grond, en wat er vap voort-
komt , verzec men daarna in ryen. Da
Thee-heester is doorgaans, van boven tot
beneden, mec Biadereo voorzien , maar die
het naast aan den top en de uiceinden
IV. DEEL • K flaan,
• 1