
S O U R E H S C H E WO U Di •
in een koel Woud , vooral niet in eenea
Avond na eénen heeten d a g , hoe zeer gy
moogs bedaard fchyn en: want dan loopc
uwe gezondheid gevaar, voor welke ik U
gezegd h e b , d a t , naast onze Zaligheid ,
de grootfte zorg gedraagen moec worden.
Het Haagfche Bosch, de Haarlemfche en
Alkmaarfche Houten kunnen daarom zo
veel- kwiads doen, aan onvoorzigtige Wan-
delaars in den Zomer, d ie , na den geheelen
dag gearbeid, geloopen, gedraafd,
en in de warme ftraaten dier Steden ge-
ftoofd te z y n , eene k o e le , heiaas! zo
vaak fchaadelyke Avondlucht onweetend
gaan fcheppen, waarop veelal een te
laat berouw v o lg t , als deeze oorzaak der
ziekte hun bekend wordt. Ik wil zelfs
de digte Laanen der Lusthuizen op zu lke
tyden van alle nadeel niet geheel
vry fpreeken. Laat ons dan hier op
deezen H e u v e l, alleen met twee o f
drie Boomen beflagen , neér gaan zitten.
D e warme Zon kan ons hier bykomen,
en wy zullen tevens eenige fchaduw heb.
ben. ’t Woud is ons wel digt b y ; doch
het zal ons niet hinderen. W y hebben
er een aangenaam gezigt van op deeze
plaats.
V. Ik zet my dan hier neér, en zal
verneemen , wer waards g y myn oog be-
ftieren zult. A, G y
S O U R E N S e H E w o 0 D.
A , Gy ziet hier , tusfchen het Dorp
Apeldoorn ten Oosten, en het Sourenfche
Woud ten Westen van o n s , eene lang-
zaam opgaande hoogte , eerst Akkerland
en , daarna H e i, vervolgens Heesters,
eindelyk Boomen en veele Planten. De
Planten , die wy k r u i d e n noemen , één
jaar leevende, beflaan den grond van
het Bosch. Ik heb er U reeds v e r fcheiden’
hoedanigheden ■ van gezegd- De
Gewasfen , die hooger dan Kruiden, en
laager dan Boomen zyn , noemen wy
HEESTERS, KREUPELBOSCH , o f AKKERMAALS-
HouT. Zy zyn verfpreid over de geheele
aa rd e , de foorten vaak vermengd onder
elkander, oneindig verfchillende in
g ro o tte, koleur, gedaante en neigingen.
De BOOMEN zyn g ro o te , rüstige, fterke,
foms meer dan ééne Eeuw -levende Plan-
ten , van welken gy bier een zo groot
aantal z i e t , dat hec U bezwaarlyk zou
v a lle n , dezelven op éénen dag rond te
gaan. ’ t Is geene kleine aangenaamheid
voor het Vorstelyk L o o , bee geen gy
daar ziet lig g en , zulk een Bosch, op ’s
Prinsfen bevel met fraaie wandelwegeri
doQrfneeden, in zyne nabuurfchap te hebben.
Op dat Lusthuis ziet men, wat de
Menschlyke Konst vermag : hier aanfchouwt
men de fchoone wilde Pragt
B b 3 def
" ' -I h
! ' J «
■' 'I 1
Ji
X. Í J i
K
f i