
4 3 d S T E R K E I>R A N K E N .
Volk i s , ZO ruuw, eü ofltbloot van vin
din.1 o f bet flaagde in dit heilloos on-
d e iX e k . Geheel America, en zelfs de
woestfte Stammen onder de Amerieaanen
zyn ongelukkig genoeg gewees t, om die
konst te vatten. Uit het gewoone Brood,
welke zy eeten, trekken zy zulken drank,
Dus is met het uitroeien van den Jene-
vevboom dat kwaad niet te verhelpen.
V. Hoe! komen we hier uit het
Bosch? '
A. Ik heb er ü niet diep mgeleid;
om dat het ons te laat kon worden, eö
z e lfs , ongemerkt, langs eenen weg doen
gaan, die er ons fpoedig uit zou bren*
gen. W ilt gy er dieper in, het gebeure
op eenen anderen tyd. Vermaak U nü
met wat anders.. Zie daar van deezß
hoogte des Bergs, op den rand van dit
Bosch, een fchoon Gezigt ten Oosten,
Weik eene diepe uitgeilrekte Valey! De
witte toppen van het vrolyke Loo kyken
maar even boven uit de hooge Bosfchaa-
dien aan onze linkerhand. Aan ' deszelfs
zyde en er agter,' doen zieh Toorenfpit*
zen o p , klein wegens den verren afiland,
Ons oog ziet hier vervolgens, regt voof
ons, het geheele Dorp Apeldoorn , zelfs
over Kerk en Tooren heen. De Huizen#
de Papier- Koorn- en Kopermolens fchynen
S C H O O N G E Z I . G T 437
hutten te zyn. Ver daar agter ziet gy de
&teden Zutphen en Deventer. Tusfchea
beiden, meer herwaards, en ook ter reg-
terhand , is alles, op ’ t oog', met Boomen
gevuld: want ’c is te v e r , om de
Zaailanden, de Beekcn, die de beemden
doorfnyden, en de kleine lusfchen in leg-
gende Heivelden te zien. De vermaakely.
ke Veluwe-Zoom loopt regts a f , en de
donkere Heide fchynt die fraaihedeu te
willen verduistefen.
V. Ik b ekea, dat... die Gezigt verrukkend
fraai is...................D an , wat zie. ik
hier.3 Komt er niet, onder ons fpreeken,
een Damp aaa de Lucht ?
A. Waren .wy thans in de Maand May ,
wanneer men in GeMerland, Utrecht,
Holland en eldera, meestal met eenea
Oostenwind, foortgelyken feiet; gy zoudt,
er na vraagende, den eene hopren ze g gen:
dat het- eenen NeveP ware; den
ander, dat men dien moet houden, voor.
eenen Rook, w y l men hoogerop de Heid
e , ter uitfpruitinge voor de Schaapen,
afbrandt; en eenen derden, dac men,
hem voor eenen Veenrook neemen, moet.
Lang en veel is hierover getwisc, en het,
gefchil is noch niet afgedaan: zelfs.,
wordt het alle jaaren, als men dien z ier
•komen, opgebaald; het een ilerk verde-
E e 3, di^d.
K
' I
i ä i
-A