ffe' '
f 1
'U n
/• V , ß J fe
290
om dezelfde redeo , de Airen fpits gemaakt
zyn? — Eindelyk, w e e tg e 'm e t,
dat de Stengels lang moeten zyn, om den
Landman lang Stroo te bezorgen tot het'
dekken van zyn Huis, tot zagte liggingin
zyne bedflede, tot meerder voeder voof
zyn V e e , / tot verwarming der broeibak-
ken, en tot andere gebruiken? Zo gy
deeze negen byzonderheden in aanmerking
neemt, heefc dan een blind G e v a l, heeft
eene doode Natuur, o f heefc een wys Werk-
meester hierin de hand gehad ? '
V . Weik eene' Vraag is deeze! Neehifc
Pen blind' Geval ooit eenige orde waar?
Werkt het met wysheid ? O f is er zo
een ding, als g y het betyteft ? Liever
doe ik eene andere V ra a g : hoe is het
met de vruchtbaarheid van die groote A iren
gelegen ?
A. Fraaie byzonderheden kan men U hier-
van zeggen! Hebt ge ooit dedze Voorzienigheid
gade geilagen, naamelyk,' dat de
Graanen , welken wy gewis onder alle
Planten hec meeste behoeven, ook het
Vruchtbaar'fte zyn — — dat de Oogflen
nooit zo grooten overvioed opleveren , dac
men ,de Graanen met voeten tre ed t, o f
dat de Landman daardoor tot liiiheid en
uitfpattende derteiheid veivodrd werde
I' dac ' ze ook nooit overal zo
' fchaarsch
fchaarsch vallen dat Menfchea en Die-,
ren van gebrek vergaan — en dat
took nooit de Oogften overal, even groot
z y n ; maar dikwerf hier o f daar mislukken
Í mogelyk om aanleiding te geeven ,
dat geheele Volken met elkander handel
d ry v e n , en dus anderen voeden, o f ,
zelve gebrek lydende , door hen geyoed,
worden? Dit neemt de onderlinge ti-osch«
tieid der Natien w e g , leidt hen tot gemeenfchap
en verbindtenis, en een mislukte
Oogst kan dus gelegenheid geeven*.
dac men ft brood by andere Volken moee
haalen, ft geen den grond kan leggen tot
voortplanting van het Evangelie. Van all®
deeze fehikkingen , zo evenredig in acht
genomen, verdient Hyj;alleen de eer, die
het brood uit de aarde doet VooHkomem.
PL CIV. 14. Zeldzaam heeft men mogelyk
gezien drie zo fchoone agteréénvolgend®
Oogften , als men , in de jaaren 177^ s
1776, cn 1777, in Europa gehad heeft.
V. Is er dan eene zo groote en naauvr-!
keurige beftiering van Gtod, ten aanziefl®
der Oogften, noodig ? . - i
A. Hiervan hangt meet a f dan gy denkt !
Zoudt gy wel gelooven , d a t , op fommige
plaatzen , in .ééft zeer vruchtbaar
faar, niet meer voorraads dan voor yyf,
en , in één gewooa jaar, niet hooger dan
T á voor
r I