
372 Z I EK T E N ‘ o E N E EZ E N.
waaruit z y haaren oorfprong neemen i
want men fchermt in ’c w ild e , zo lang
men dit niet ontdekt heeft ; dat g y
daarby eenige kundigheid hebt van de
noodige hulpmiddelen , ook van de
m a a t , in w e lk e , en van den t y d ,
wanneer ze te gebruiken; e n , e in d e ly k ,
dat gy ook kunt z e g g e n , welke dingen
fchaadelyk , en welken voordeelig zyn
in den levens reg e l, het geen van zee r veel
belang is. G y kunt op het Land zyn ,
o f b y kranke Lieden komen, waär geen
Geneesheer b y de hand i s : een o f ander
Mensch kan een haastig coeval k ryg en, waarin
goede raad duur is: in ’zulk eene verle-
génheid iets te w e e te n , en anderen dan
te redden naar zyne beste k en n is , is
noodzaakelyk en geoorlofd. Die., is my
meenigmaal wedervaaren , en ik gedenk
er niet a an , dan met een inwendig' genoegen
: want naast de God g eleerdheid ,
die voor de behoudenis der edele Ziel
z o r g t , en de Natuurkunde, die dezelve
moet verzellen , ken ik geene aangenaa-
mer W e e te n fc h a p , dan de Geneeskunde,
die de fmerten der leg erfteden , die de
. diepe verzugtingen der kranken met het
tederfte mededogen verligt o f Wegneemt,
. en de gezondheid , hec aangenaamfte
, van het l e v e n , terug g e e f t , rede waar-
■ om
d e h o P s t e d e d e ' p o e l . 3 73
om de Geneesheeren, algemeen, in groo-
ter hoogaehting behoorden ce fta an , dan
men nu geffleenlyk verneemt — — Gaan
w y , na deeze vopr Ü nuttige afweid
in g , voort.
V . Bedrieg ik my n ie t, dan komen w y
nu aan het einde deezer lange L a an :
my dunkt , ik z ie daar een groot
H u is , waarop z y uitloopt.
A. G y ziet w é l í W y hebben nu ruim
één uur g ew ao d e ld , en " zyn bykans aan
het einde deezer fchoone Laan. Het H u is ,
van U g e z ien , is de Poll , zo geheeten ,
eene Hofftede van de Hoog W e lg eb o o -
ren’ Mevrouw schimmelpennikck van der
o v e L a a t ons eerst die Dame gaaij
b e g ro e te n , en daarna zult g y verneemen,
waarom ik Ü herwaards heb heen ge-
leid. . . . . . Nu dit verrigt i s , moeten
w y agter het Huis gaan, . . . Daar z ie t
g y deszelfs agtergevel ; tusfchen dezelve
en ons eenen fierlyken Waterplas o f K o lk ,
in de vo orig e E euw b y eene doorbraak
van den gindfehen Y s fe l gefcheurd en uitgehold
, op fommige plaatfen omtrent
ve er tig voeten d ie p , w e l twee morgen
Lands g r o o t , des w y nu al v ry verre
van dat Lusthuis ftaan. Vooráán ter lin-
kerzyde ziet g y eenige zeer laage Boojnen,
met Kietplekken aan dee waterknat,
A a 3 CD
; i lT - -
4 ■
i
h i f i '
J I
J i I
1 '
' ; 'I
J l .
1 ,