
heefc de gedaante van eene zogenoemde
Halve -Maan, een w e rk cu ig , waarmede men
hooge heggen fcheert. Het geheele Huisje
is een groen o f rood langwerpig ftro o k je ,
met ronde gaatjes in het midden, keurig
g ew ro g t: boven elk van deezen vindt een
oplettende het Z a a d je , zee r geheim tusfchen
twe e vliezen verborgen. W a t is het
anders dan een ge el half C irk e lt je , welks
punten inwaards geboogen z y n ; doch tvie
zou dat voor een waar Zaadje a a n z ie s !
Ho e wyd :verfchiilend is hier de Schepping!
— — In Schoonheid is ook het
Zaad van s c h u r f tk r u id (Scabiefa indica)
het minfte niet. D e gedaante, beneden naar
hq t bovendeel eenes bekers zw eemend e ;
met tw e e nisfen vó ó r , het o o g , en eene
b oven uitfteekende lo sfe p lu im , o f van
vorm als de beentjes . van eenen .W a a ie r ,
lig t bruin van k o leu r , kan U zonder. ve el
moeite in verrukking brengen — - Hec
donker g e e l p a a rd eb lo em en -za ad (Leontodón
taraxacum) lan gwe rp ig, gek romd , ge-
r ib d , g e e l , met kleene uitfteekende punten
b e z e t , boven gekroond met een fierly
k fyn V leu g e lt je , is z o fch o on , dat
geene Tekenpen hetzelve naar waarde kan
afmaaien — 7- Het nu voorkomende Zaad
van EF.PELBLAD (CocMearia. officinalis) ve r-
fchilc n ie t w einig van het vo o r ig e ; heb-
„ bend®
——
betide eene ronde g ed a an te , geheel bruin;
b e z e t met hoog bruiner o f zw a rte punj:-
| e s — He t Zaad van het t o r d y l i u M
SYRiAcuivt j p la t , lan gw e rp ig , met eeneh
rand omgeeven j en twe e ribben o p ’t platte
deel h eb b en d e , vertoont hier drie
v e rfchillende bruine koleuren, randen e a
ribben hoog b ru in , tusfchen deezen zag»
t e r , doch daar buiten ge elaehtig bruia
I He t ge el w o u t e l e n z a a d (Baucu»
carota) heeft andere Schoonheden, Eene
menigte korte ftekels op het boven d e e l ,
en zee r lange aan de z y d e n , met eene
z a g t g e e le o f g r y z e koleur , en b o v e a
een fprietje op een rond b o lle tje z ien d e ,
zQu men lig tly k in vermoeden va llen
dat ons een Infedl met v e e le pooten v e r toond
w e r d t , daar het intusfchen eea
Zaadje van eenen zeer gczonden W o r te l
is — Verre hiervan wyken twe e aanéén
gevoegde Zaadjes van p e t e r s e l i e .
(Apium petrofelinum) Een geknot groenag-
tig bruin biad met Witte opgelegde banden
v e r iie rd , met een itee ltje beneden *
waant ons oog hier te zien — ;— Re -
gelraaatiger vorm ontving het Zaad van
DILLE, (Ânethum graveokns) het h e e ft
wederzyds een breed w it b o o rd fe l, v ie r
fmalie en fyne ribben in het midden ;
en v y f donker bruine vooren tusfchen al*
iV. Dsst. I ' lea
' I r ... . •
lÆà