
;
V
¡if'
zynde, witte en harde kaarsfen kryg t,'
geevende eenen lieflyken reuk; doch die
alJeen door den Koning des Lands gebruike
worden.
V- Deeze Boom is dan zo kostlyk ?
A. Men zo u , dien eerst ziende, nooie
veimoeden, dat de Schepper iets van eene
zo , uitfteekende waarde aan deezen
Boom gegeeven hadt. De buitenfle Schors
toch is oneffen en graauwachtig, niet be*
koorlyk voor het oog : maar de waare
fchac zit er onder verborgen. Deezé heeft
de wonderdoende Heer der Natuur doòr de
eerfte willen dekken en beveiligen. W il
men de buitenfte Schors wegneemen, om
de binnenfte te krygen ; dan neemt med
de Lente w a a r , wanneer de fappen het
overvloedigst z y n , en de fcheiding daardoor
gemakkelyk valt. Die afgetrokken
hebbende, fnyd men de tweede in rie--
m en , legt ze in de Zon te droogen 2
hierdoor rok zy zieh ze lve op in die ge*
daante, waarin gy de .Kaneel dikwils zult
gezien hebben.
V. Hoe oud is de Boom, wanneer men
hem dus ontkleedt ?
A. Oude Boomen geeven Kaneel van eene
flegte foort; doch de jongen van drie
o f vier jaaren de beste. .
V . En raoet niet deeze overnuttige
Boom,
%
Boom, by de berooving van zynen b a s t,
iter ven ?
A, ’c Is waar, hy overleeft niet deeze
geoorloofde plondering; d ab, de Schepper
, die ons deeze vryheid vergunde <,
heefc gezorgd, dat de Wortel niet f te r f t ,
maar telkens nieuwe Takken uitwerpt: an;»'
ders kan men van Zaaden nieuwe Boomen
winnen. En leveren z y Kaneel, o f de
tweede Schors, die , gedroogd zynde ,
dun, glad, ligt te breeken, geel naar
het roode hellende, wélriekend, en fcherp
doch aangenaam van fmaak i s ; dan noemt
men ze zeer goed: doch d ie , buiten dee*
z e hoedanigheden, lang van ftok en klein
van ftuk i s , moet g y , als de b e s t e ,
verkiezen. De Konst heefc geleerd er eene
uitmuntende Olie uit te trekken, die
oulings reeds bekend w a s , zynde een in-
mengfel van de Olie der heilige zalving*;
Éxod. X X X . 2 3 , 25.
V. Van deeze zal men ons, denk ik ,'
geen agttien millioenen ponden, gelyk van
de T h e e , jaarlyks kunnen leveren.
A. Is hec niet zeer v e e l, is het niet
g en o e g , wanneer Indie tweemaal honderd
duizend, ponden j a a r l y k s gebruikt, en eens
zo v e e l, dat is , viermaal honderd duizend
ponden, alie jaaren, aan ons overlaat;
indien één pond alhier agt o f negen guldens
lili
ir; A
i > i
I
t í