
<j'
1 f
1 1:
I, I'll
4Q' V A L 1 S N E,„R 0 ,i' D E
A. Dit gefchiedt op eene w y z e , die
my altoos met de groötite verbaasdheid
met de diepile verwondering over Gods,
ondoorgrondeiyke Wysheid vervult, Jk moet
ze Ü mede deelen. De v a l i s 'n e r o id e ® .
draagt zser veele Bloemen, e n ; dit is van
belang: wand éme zou fomtyds geen ituif-.
raeels genoeg opgeeven, o f het zou de
ééne enkele open’ Bloem der v a l i s n e r i a
kunnen voorby vliegen,' en er dus geene
bevruchting gebeuren. W e lk eene zorg
is dan d e e ze ! Maar dit is aiet genoeg. G y
b e g ryp t, dat deeze Bloemen la a g : by den
grond onder het water ftaan, en die der
VA EISNER IA er boven uit fteekt. .H o e het-
dan hier L mede gemaakt? Hoor dit vreem*-
de Wonder! Qp dien t y d , wanneer de
eéné enkele -.Bloem der v a l i s n e r i a zieh hui-,
ten het water open, v e rto on t, verlaaten d e
veele Bloemen der v a l i s n e r o i d e s : haare
laage „ Bloemftens , op den grond, ' : fchie-,
ten los naar b o v en , dryven op de op»
pervlakte des wa te rs, gaan daar c ^ e n
werpen haar Stuifmeel u it , en maaken dus
de ééne 'enkele Bloem der v a l i s n e r i a
v ru ch tb a a r , die daa-rop, gelyk ik U zeide;,
weer naar onder duikt.
-V. G y ; vervoert my -tot „verrukkingeni
W ie had immer fchooner; fehikkingen kun»
pen maaken! --“t Dan, wat- gebeurr
e r .
A
BLOEM DER V Y GE BOOMEN. ' 4 t
®r, als er geepe gelegenheid is , dat de
Wind het ftuifmeel vervoeren kan in de
Bloem: eener andere Plant?
A. Dit laatfte h e e f t , onder anderen,, plaats
in den Vygeboom, gelyk reeds als eene opmerkelyke
zaak gezegd is. Men tw y fe l-
de voorheen, o f hy in de daad wel immer
b loe jd e, o f fchoon uit de getuigenisfep
van s a l o m o en h ä b a k u k ; om te zien.
of de wynfiok bloeide, Hoogl. VI. 1 1 . alhoe-
wel de Vygeboon niet bkeien za l, en geen
vrucht aan den wynfiok zyn zaL Hab,
III. 17. duidelyk genoeg bleek, dat de Ou-
den dit reeds wis ten ; dan, daarna ontdek»
te men de Bloemen binnen in de holligheid-
der Vygen zelven o f liever g e z e g d , in
een dik en fappig Receptaculum der Bloemen
en der Zaaden, het geen ik , b y ge-
br.ek van een Nederduitsch w o o rd , de
moederkoek, noemen zal. De Wind kon
g ew is , ter vervoeringe van het Stuifmeel
uit de eene in de andere Bloem, zittende
op denzelfden ta k , niet in de holte
komen; doch de alraagtige Schepper heeft
ook hierin wonderlyk voorzien. Van de
w y ze hoe, b le e f men lang onkundig: dan
eindelyk, ontdekte m en , dat eene foort
van Wespen in de holligheid dier V y -
g e p , welker Bloemen het Stuifmeel uit-
g e ev en , Ritjes legg en , d ie , daar uitge-
C S broeid.
n '
h
:7 I
I ; i - i
I - '4 i.
f t : '
'»I
.,w •>!
*
7ä1